Opladen auto van de zaak

Gepubliceerd op: 7 november 2024

De Belastingdienst heeft de kennisgroepstandpunten over het opladen van de auto van de zaak geactualiseerd.

Auto van de zaak

Het gaat om de situatie waarin aan een werknemer een elektrische auto ter beschikking is gesteld, waarbij is overeengekomen dat alle kosten van de auto voor rekening van de werkgever zijn (en de werknemer eventueel een eigen bijdrage betaalt aan de werkgever voor het privégebruik van de auto). De werknemer laadt deze auto (onder andere) op bij zijn eigen woning en betaalt de kosten daarvoor aan de energiemaatschappij waarvan hij de stroom afneemt.

Vergoeding

Helder is dat de werkgever alle door de werknemer voor de auto betaalde kosten belastingvrij aan de werknemer mag vergoeden. Ten aanzien van de elektriciteit voor de auto kan dat op twee manieren:

  1. vergoeding van de werkelijke kosten;
  2. een zakelijke transactie.

Intermediaire kosten

De vergoeding van de werkelijke kosten mag bestaan uit de integrale kosten die de werknemer maakt voor een kWh: het totaal van de variabele en de vaste kosten gedeeld door het aantal door de werknemer verbruikte kWh. De vermindering van energiebelasting mag buiten beschouwing blijven, voor zover die wordt opgebruikt door het privégebruik van de stroom door de werknemer. Tot de kosten mag ook een evenredig deel van de afschrijving van de zonnepanelen worden gerekend.

Zakelijke transactie

Bij een zakelijke transactie maken werkgever en werknemer afspraken over de doorlevering van de energie door de werknemer aan de werkgever. Dat kan ook door zonnepanelen opgewekte energie betreffen. De zakelijkheid van de transactie moet worden beoordeeld op het moment waarop werkgever en werknemer de afspraken maken. Zowel het tarief als de duur van het contract moeten marktconform zijn.

Bewijslast

Uiteraard moeten werkgever en werknemer de zakelijkheid van de vergoeding of van de transactie onderbouwen. Bij twijfel ligt het op de weg van de Belastingdienst om aannemelijk te maken dat sprake is van een hogere vergoeding dan de daadwerkelijke intermediaire kosten of dan een vergoeding onder zakelijk voorwaarden. Werkgever en werknemer kunnen niet volstaan met onderbouwing van de vergoeding met een gemiddelde prijs, die bijvoorbeeld is vastgesteld door het CBS.

Je vindt de kennisgroepstandpunten hier:

https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/publicaties/kg204202413-vergoeding-laadkosten-auto-van-de-zaak/#:~:text=Een%20werkgever%20en%20werknemer%20spreken,geldt%20tot%201%20september%202025.

https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/publicaties/kg204202414-opladen-auto-van-de-zaak/#:~:text=Als%20de%20werknemer%20voor%20het,voor%20dat%20opladen%2C%20onbelast%20vergoeden.

Andere artikelen

FASTER

De Europese Raad heeft de FASTER-richtlijn aangenomen. Helaas moeten we tot 2028 wachten voordat we er profijt van hebben.

Voorlopige aanslag 2025

De Belastingdienst waarschuwt om de belasting op de voorlopige aanslag 2025 niet vóór 1 januari 2025 te betalen.

Villataks

De Rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat de “Villataks” niet in strijd is met het EVRM.