De Rechtbank Noord-Nederland heeft een vordering, in kort geding, tot gedeeltelijke kwijtschelding van belastingschulden afgewezen.
De zaak betreft een onderneming die, na een eerste herstructurering in 2020, in 2022 haar schuldenlast saneert door haar concurrente crediteuren te laten instemmen met kwijting tegen betaling van 16,4% van hun vordering. Nadat de instemmingsverklaringen van de crediteuren zijn ontvangen, verzoekt de onderneming de ontvanger van de Belastingdienst om kwijtschelding van haar belastingschulden op basis van hetzelfde percentage.
Tijdelijke instructie saneringen
De ontvanger weigerde dit met toepassing van de tijdelijke instructie saneringen. Op grond van deze instructie wordt een verzoek om kwijtschelding toegewezen als:
- het aan de ontvanger aangeboden akkoordbedrag substantieel is (zowel in absolute zin als in relatie tot de omvang van de belastingschulden);
- het te ontvangen percentage minimaal gelijk is aan hetgeen aan de concurrente schuldeisers wordt aangeboden;
- de onderneming na sanering naar verwachting levensvatbaar is.
Levensvatbaar
In de procedure voor de Rechtbank is onder andere de vraag aan de orde of de ontvanger de levensvatbaarheid mag toetsen. De levensvatbaarheid van de onderneming wordt, op grond van de instructie, namelijk verondersteld indien de ondernemer een positieve beoordeling van de levensvatbaarheid overlegt van een accountant (RA of AA) en geen aanleiding ziet om de levensvatbaarheid nader te onderzoeken.
De onderneming heeft een verklaring van een AA overlegd. Omdat sprake is van omvangrijke fiscale belangen, mag de ontvanger echter toch de levensvatbaarheid van de onderneming toetsen. De Rechtbank overweegt bovendien dat uit het rapport van de AA niet de zelfstandige levensvatbaarheid van de onderneming blijkt. De AA heeft zijn conclusie namelijk onder andere gebaseerd op het uitgangspunt dat de onderneming wordt samengevoegd met een andere onderneming binnen het concern.