In een Kamerbief probeert demissionair Staatssecretaris van Rij de in de maatschappij ontstane onrust over de informatieverplichting van platforms (DAC7) weg te nemen.
DAC7
Met ingang van 1 januari 2023 is de zevende wijziging van de Directive on administrative cooperation (DAC7) in werking getreden. Op grond van DAC7 moeten digitale platforms informatie over hun gebruikers verstrekken aan de Belastingdienst. En de binnen de EU in dit kader verzamelde informatie wordt uitgewisseld tussen de fiscale overheden in de lidstaten van de EU.
De Staatssecretaris benadrukt dat DAC7 geen nieuwe fiscale verplichtingen heeft gecreëerd. Geen enkele belastingwet is als gevolg van DAC7 gewijzigd. Het doel achter DAC is het bevorderen van de strijd tegen belastingontwijking- en ontduiking, een juiste belastingheffing en de belastingmoraal.
De activiteiten, van gebruikers van de digitale platforms, die gerapporteerd moeten worden betreffen: verhuur van onroerende goederen, persoonlijke diensten, verkoop van goederen en verhuur van vervoermiddelen.
Vooraf ingevulde aangifte
De uit de DAC7-rapportage door de digitale platforms over 2023 door de Belastingdienst ontvangen informatie is (nog?) geen onderdeel van de vooraf ingevulde aangifte. De Belastingdienst gaat de ontvangen informatie de komende tijd verwerken, analyseren, beoordelen en testen hoe deze gegevens kunnen worden gebruikt als contra-informatie in het kader van het toezicht en de handhaving van de belastingwetten.
De Staatssecretaris benadrukt dat de Belastingdienst de informatie alleen met andere overheidsdiensten deelt wanneer daarvoor een wettelijk grondslag bestaat. Op dit moment zijn deze grondslagen er (nog?) niet.
Groot en klein
De rapportageverplichting van DAC7 geldt niet voor grote en kleine ondernemers.
Groot zijn beursgenoteerde of daaraan gelieerde ondernemingen. Ook verhuurders van onroerend goed, die meer dan 2.000 verhuuractiviteiten (transacties) verrichten, hoeven niet te worden gerapporteerd. Dergelijke grote ondernemingen zijn gezien hun omvang al voldoende in beeld bij de Belastingdienst.
De drempel voor kleine verkopers ligt op 30 transacties EN voor in totaal niet meer dan € 2.000 per kalenderjaar. Deze drempel geldt voor de rapportageverplichting, maar wil niet automatisch zeggen dat de verkoper voor deze activiteiten niet belastingplichtig kan zijn.
Bron van inkomen?
Van een bron van inkomen is, aldus de Staatssecretaris, sprake als het doel is voordeel te halen uit de verkoop van de producten of diensten en de verwachting dat dit voordeel wordt behaald reëel is. Als de kosten naar verwachting hoger zijn dan de vergoeding, is geen sprake van een bron van inkomen. Ter illustratie geeft de Staatssecretaris het volgende voorbeeld: “met de verkoop van gebruikte kleding via een platform wordt een bepaald bedrag verdiend. De kosten voor het aanschaffen van de nieuwe kleding zijn in de regel hoger dan de verkoopopbrengst van de tweedehands kleding. In zo’n geval is er geen bron van inkomen en hoeft er over deze inkomsten geen inkomstenbelasting betaald te worden.”. Wanneer een persoon echter structureel kleding verkoopt voor een hogere prijs dan de prijs die hij ervoor betaalt, is wel sprake van een bron van inkomen en moet inkomstenbelasting worden betaald.
Voor de BTW is niet van belang of winst wordt behaald. Bij iemand die regelmatig verkoopactiviteiten verricht, komt het ondernemerschap voor de BTW al snel in beeld. De Staatssecretaris wijst in dit kader op de registratiedrempel die ligt bij een jaaromzet van € 1.800 (met ingang van 2025: € 2.200).