Niet aftrekken BTW is geen reden om geen boete op te leggen

Gepubliceerd op: 16 juli 2019

Je hoort het argument geregeld: “de fiscus komt toch niets tekort”. Maar dat is geen reden om de naheffing van ten onrechte niet afgedragen BTW niet vergezeld te laten gaan van een boete.

Niet afgetrokken

Dat bevestigt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in een zaak waarin een financiële holding managementfee “doorbelast” aan gelieerde vennootschappen. De holding draagt over de ontvangen bedragen geen BTW af. Wanneer de Belastingdienst dit ontdekt, worden naheffingsaanslagen BTW opgelegd. Die aanslagen worden verhoogd met een verzuimboete en met heffingsrente. Tegen beide komt de holding in bezwaar en beroep.

Verzuimboete

Voor het opleggen van een verzuimboete is geen opzet of grove schuld vereist. Ofwel: het is niet relevant of de holding de BTW bewust niet heeft afgedragen. De enkele omstandigheid dat niet of niet tijdig is afgedragen, is voldoende om de verzuimboete op te kunnen leggen.

Alleen afwezigheid van alle schuld (avas) is een reden om een verzuimboete achterwege te laten. Van avas is alleen sprake wanneer de holding geen enkel verwijt treft ten aanzien van het niet afdragen van de BTW. De holding heeft echter niet voldaan aan haar plicht om te bewijzen dat hier sprake van is.

Ook met verwijten aan haar (voormalige) accountant komt de holding niet onder de boete uit. De rechtbank is van mening dat de holding in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor het op juiste wijze voldoen van BTW.

De fiscus komt niets tekort

Tegen zowel de verzuimboete als de heffingsrente brengt de holding voor de rechtbank in dat de Belastingdienst niets tekort is gekomen. De over de managementfee verschuldigde fee is namelijk door de betaler niet afgetrokken.

Aangaande de verzuimboete hebben we hiervoor al gezien dat de enkele omstandigheid, dat de BTW niet is afgedragen, voldoende is om deze boete te rechtvaardigen. Interessant is of het argument, dat de Belastingdienst niets tekort komt, wellicht een reden kan zijn voor matiging van de boete. Dit komt in de voorliggende zaak niet aan de orde. De boete wordt uiteindelijk door de rechtbank wel ambtshalve gematigd. De procedures hebben te lang geduurd (het zogeheten undue delay).

Voor de heffingsrente beslist de rechtbank dat zelfs wanneer er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan van de stelling dat de fiscus niets tekort komt, in de wet geen steun wordt gevonden voor het achterwege laten van heffingsrente. En de Belastingdienst handelt met het in rekening brengen van heffingsrente ook niet in strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur.

 

Andere artikelen