De betaalde langdurige zorg aan hulpbehoevenden is de laatste jaren fors afgebouwd. In plaats daarvan is het de bedoeling dat de zorg onbetaald wordt verleend door kinderen of bekenden: mantelzorg.
Mantelzorgwoning
Het handigst is dat de persoon die wordt verzorgd in de buurt woont van de persoon of personen die de mantelzorg verlenen. Steeds vaker woont de hulpbehoevende, vaak de ouder(s), dan ook in een mantelzorgwoning in of bij de woning van de mantelzorger.
De bouw van een mantelzorgwoning wordt door de overheid gestimuleerd. Zo hoeft u er, onder voorwaarden, geen omgevingsvergunning (de vroegere bouwvergunning) voor te hebben. Een omgevingsvergunning is meestal wel nodig als u in een monument of beschermd stadsgezicht woont. Uiteraard moet u wel voldoen aan alle regels van het bouwbesluit. Als de mantelzorg eindigt, mag de mantelzorgwoning niet langer als woning worden gebruikt. Als de mantelzorgwoning meer dan 15 jaar wordt gebruikt, moet daarvoor een vergunning worden gevraagd.
WOZ-waarde
Jaarlijks wordt van het onroerend goed waarvan u eigenaar bent door de gemeente de WOZ-waarde vastgesteld. Op basis van die waarde betaalt u de gemeentelijke onroerende zaakbelasting (OZB). Daarnaast wordt de WOZ-waarde gebruikt voor de waterschapslasten, inkomsten-, erf- en schenkbelasting.
De waarderingskamer heeft in de waarderingsinstructie, die jaarlijks aan de gemeenten wordt verstrekt, opgenomen dat de waarde van de tijdelijke mantelzorgwoning niet bij de WOZ-waarde van de woning moet worden opgeteld. De waarderingskamer is van mening dat een tijdelijke mantelzorgwoning de waarde van de woning niet noemenswaardig zal beïnvloeden. De gemeente moet daarom de waarde van de woning vaststellen uitgaande van de situatie waarin de mantelzorgwoning is verwijderd.
Samenstel
Voorwaarde is wel dat de mantelzorgwoning en de woning van de mantelzorger een samenstel vormen. Rechtbank Oost-Brabant besliste onlangs dat van zo een samenstel geen sprake was.
Het gaat in deze zaak om een vrijstaande mantelzorgwoning, die ligt op het perceel van de woning van de zoon die aan zijn moeder mantelzorg verleent. De woning van moeder heeft een eigen uitrit, is afzonderlijk afsluitbaar en beschikt over eigen kookvoorzieningen, eigen sanitair en eigen aansluitingen van gas, water en elektriciteit.
Deze omstandigheden zijn voor de Rechtbank echter niet doorslaggevend. De rechter baseert het oordeel dat geen sprake was van een samenstel op de omstandigheid dat moeder zakelijk gerechtigde was tot de woning. Zij bezat het zakelijk recht van gebruik en bewoning van de mantelzorgwoning. Op die grond moet de mantelzorgwoning voor de WOZ als een afzonderlijk object worden aangemerkt. De gemeente heeft terecht een WOZ-waarde aan deze woning toegekend.
Het belang van de erven zal overigens niet alleen in de gemeentelijke belastingen maar vooral in de erfbelasting hebben gelegen. Het zakelijke recht dat moeder voor de woning bezat zal worden belast met erfbelasting. Voor de waardering van woningen is in het kader van de erfbelasting de WOZ-waarde beslissend.
Bezwaar
Bezwaar tegen de WOZ-beschikking moet worden ingediend binnen 6 weken na de dagtekening van die beschikking. De reguliere WOZ-beschikking moet de gemeente afgeven uiterlijk op de laatste dag van de maand februari van het jaar waarop de beschikking betrekking heeft. De WOZ-beschikking voor 2017 moet uiterlijk 28 februari 2017 zijn uitgereikt.
Wanneer u een onroerend goed erft, bent u (de gezamenlijke erven) echter een nieuwe belanghebbende bij dat object. U kunt de gemeente dan verzoeken om aan u een nieuwe WOZ-beschikking uit te reiken. Tegen die beschikking kunt u dan – uiteraard binnen 6 weken – in bezwaar komen. Via die weg kunt u proberen om een lagere WOZ-waarde vastgesteld te krijgen.