Net als in 2013 bestaat in 2015 de mogelijkheid om de levensloopregeling te beëindigen en over slechts 80% van het tegoed belasting te betalen. De levensloopregeling is per 1 januari 2013 beëindigd, maar wie op dat moment een levenslooptegoed van € 3.000 of meer had, mocht het tegoed tot uiterlijk 31 december 2021 in stand houden (inleggen in de levensloopregeling is ingaande 2013 niet meer mogelijk). In de periode tot eind 2021 mag de levensloper zelf bepalen welke bedragen hij of zij uit het levenslooptegoed opneemt. Uiteraard moet over elke opname inkomstenbelasting worden betaald.
Om zoveel mogelijk levenslopers te verleiden tot beëindiging van de regeling werd in 2013 de hiervoor vermelde korting gegeven. Het Kabinet doet in 2015 een tweede poging om van zoveel mogelijk levensloopregelingen af te geraken.
LET OP: de korting geldt alleen voor het levenslooptegoed op 31 december 2013. Voor zover het tegoed op 31 december 2015 hoger is (door behaalde rendementen), wordt het voor 100% belast.
Op de verschuldigde inkomstenbelasting mag de levensloopverlofkorting in mindering worden gebracht. Die bedraagt € 207 voor elk jaar dat tot en met 2011 in de levensloopregeling is ingelegd. De levensloopverlofkorting kan uiteraard maar één keer worden benut.
Als u van de korting gebruik wilt maken, moet u uw totale levenslooptegoed in 2015 in één keer opnemen. Het hele tegoed wordt daardoor in één keer in uw met inkomstenbelasting belaste inkomen over 2015 begrepen. Of dat voordelig is, hangt af van uw persoonlijke situatie. Het tarief van de inkomstenbelasting is immers hoger naarmate het te belasten inkomen hoger is.
Daarbij is ook van belang dat uw levenslooptegoed niet met inkomstenbelasting wordt belast in box 3 (inkomen uit sparen en beleggen). Nadat de levensloopregeling is beëindigd, bent u over het na aftrek van belasting resterend tegoed wel vermogensrendementsheffing verschuldigd.