Het tarief van de vennootschapsbelasting (Vpb) kent een zogeheten tariefopstapje. Als tot een fiscale eenheid meerdere BV’s horen, die elk afzonderlijk winsten realiseren, kan het lucratief zijn om de fiscale eenheid te verbreken.
Fiscale eenheid verbreken
De fiscale eenheid voor de Vpb kun je op twee manieren verbreken, namelijk door:
- niet langer te voldoen aan de voor de vorming van een fiscale eenheid gestelde voorwaarden (bijvoorbeeld de verkoop van aandelen waardoor het belang van de moedermaatschappij in de dochtermaatschappij beneden 95% daalt);
- de Belastingdienst om verbreking te verzoeken.
Het verzoek om de fiscale eenheid te verbreken doe je met een briefje aan de Belastingdienst. Je moet dit verzoek doen vóór het moment waarop je wilt verbreken. Als je bijvoorbeeld per 1 januari 2020 wilt verbreken, moet de Belastingdienst je verzoek uiterlijk op 31 december 2019 hebben ontvangen. Je moet hier dus vóór het einde van het jaar nog even naar (laten) kijken.
LET OP
Het is belangrijk dat je je realiseert dat de verbreking van een fiscale eenheid Vpb ook nadelige gevolgen kan hebben. Zo kan voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek sprake zijn van een fictieve desinvesteringsbijtelling, kunnen onderlinge vorderingen en schulden moeten worden geherwaardeerd, ontstaat een nieuwe verkrijgingsprijs en moeten binnen de fiscale eenheid verschoven (stille) reserves mogelijk alsnog worden afgerekend.
Tariefopstapje
Het tarief van de Vpb bedraagt 25%. Over de eerste € 200.000 van het belastbaar bedrag, het tariefopstapje, is echter “slechts” 19% aan Vpb verschuldigd. Een fiscale eenheid, bestaande uit een moeder- en een dochtermaatschappij, met een belastbaar bedrag van € 450.000 betaalt derhalve aan vennootschapsbelasting € 100.500:
- 19% * € 200.000 = € 38.000;
- 25% * € 250.000 = € 62.500.
Wanneer de fiscale eenheid wordt verbroken en elk van de BV’s realiseert een belastbaar bedrag van € 225.000, dan betalen zij elk aan Vpb € 44.250:
- 19% * € 200.000 = € 38.000;
- 25% * € 25.000 = € 6.250.
De in totaal verschuldigde Vpb bedraagt dan € 88.500. De besparing als gevolg van de verbreking van de fiscale eenheid komt dan op € 12.000 ((25% -/- 19) * € 200.000).
Uiteraard moet de situatie wel zodanig zijn dat alle ontvoegde vennootschappen zelfstandig winst realiseren. Het is daarbij niet toegestaan om willekeurig wint aan BV’s toe te rekenen. Er moet worden gehandeld, zoals derden dat met elkaar zouden doen (at arms length).
Vpb-tarief
De hiervoor genoemde tarieven gelden voor het belastingjaar 2019. Onderdeel van de belastingplannen 2019 is een verlaging van het Vpb-tarief in 2020 en 2021:
- winst tot € 200.000: 16,5% (in 2020) en 15% (vanaf 2021);
- winst boven € 200.000: 22,55% (in 2020) en 20,5% (vanaf 2021).
Inmiddels is uitgelekt dat het Kabinet voornemens is om de tariefverlaging voor 2020 (en mogelijk ook voor 2021) terug te draaien. Voor het tariefopstapje maakt dat echter niet zo heel veel uit.