In een recente uitspraak, in een verwijzingsprocedure over dit vraagstuk, concludeert het Gerechtshof Den Haag dat dit, in de berechte zaak, niet het geval is.
Aandelenbonus
De zaak betreft een beursgenoteerde vennootschap, die voor een beperkt deel van haar werknemers (managers) een aandelenplan heeft. In het kader van dit plan hebben werknemers gratis aandelen ontvangen.
De werkgever wenst dit loonvoordeel aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel in het kader van de werkkostenregeling (WKR). Het loonvoordeel wordt dan namelijk niet belast tegen het gebruteerde eindheffingstarief van 108,3%, maar tegen het eindheffingstarief bij overschrijding van de vrije ruimte in de werkkostenregeling van 80%.
(On)gebruikelijk
Die aanwijzing is alleen mogelijk indien het niet in belangrijke mate ongebruikelijk is om een dergelijke loonbestanddeel aan te wijzen. “In belangrijke mate” is in de fiscaliteit gelijk aan: 30% of meer.
De Hoge Raad bepaalde in juli 2019 dat de werkkostenregeling niet is beperkt tot zuiver zakelijke of tot gemengde vergoedingen en verstrekkingen. Het Hof moet (nader) onderzoeken of de vergoedingen en verstrekkingen niet in belangrijke mate hoger zijn dan in overeenkomstige omstandigheden gebruikelijk is.
Uitvraag
De Belastingdienst heeft ter nadere onderbouwing een interne uitvraag gedaan. Dat is, aldus het Hof, niet voldoende. Ook wanneer dat binnen de Belastingdienst niet bekend is, kunnen bedrijven immers aandelenplannen hebben, waarvan ze de voordelen hebben aangewezen voor de WKR.
De Belastingdienst heeft ook een externe uitvraag gedaan. Het Hof oordeelt dat de bij 88 bedrijven gedane uitvraag voldoende representatief is. Het Hof staat de Belastingdienst bovendien toe om deze uitvraag te doen met toepassing haar wettelijke bevoegdheden. Daardoor zijn de bedrijven verplicht om te antwoorden. De uitkomst van de uitvraag is dat de helft van de gevraagde bedrijven bonussen verstrekt onder de WKR, maar dat die bonussen niet van dezelfde omvang zijn.
Het Hof maakt ook duidelijk dat de omstandigheid, dat een voordeel al jaren wordt verstrekt of vergoed, niet betekent dat dit gebruikelijk is. De verstrekking of vergoeding wordt wel eerder als gebruikelijk gezien, wanneer alle (of een groot deel van de) werknemers het voordeel ontvangt.
Het is uiteraard niet uitgesloten dat de zaak nog een keer aan de Hoge Raad wordt voorgelegd. De termijn voor het instellen van beroep in cassatie is nog niet verstreken.