Een belangrijk nadeel van een fiscale eenheid voor de BTW is dat alle onderdelen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de BTW-schulden van de fiscale eenheid. Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelde onlangs dat dit niet in strijd is met het Europese recht.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
De belanghebbende in deze zaak, een BV, zat sinds 20 oktober 2003, in een fiscale eenheid BTW met haar moedervennootschap (de holding). Tot de fiscale eenheid behoorden ook 3 zuster-BV’s. In mei 2012 gingen deze 3 zuster-BV’s failliet. De Belastingdienst bevestigde in een brief dat de failliete zuster-BV’s vanaf mei 2012 niet meer tot de fiscale eenheid BTW behoorden. De fiscale eenheid BTW bestond vanaf dat moment enkel nog uit de holding en belanghebbende.
In mei 2012 legt de Belastingdienst aan de fiscale eenheid naheffingsaanslagen BTW op over het eerst en tweede kwartaal van 2012. Deze naheffingen betroffen BTW op door de failliete zuster-BV’s verrichte leveringen en diensten. Voor de betaling van de naheffingsaanslagen werd belanghebbende, als onderdeel van de fiscale eenheid BTW, door de ontvanger der belastingen aansprakelijk gesteld.
De stelling van belanghebbende dat de zuster-BV’s geen onderdeel van de fiscale eenheid BTW meer waren, faalde uiteraard. De naheffingsaanslagen hadden immers betrekking op tijdvakken vóór de verbreking van de fiscale eenheid.
Daarom week belanghebbende uit naar het Europese recht. Het Hof concludeert echter dat de Nederlandse regels voor de fiscale eenheid BTW in overeenstemming zijn met de Europese BTW-richtlijn. Doordat een fiscale eenheid BTW geen rechtspersoon is, waarop de ontvanger zijn pijlen kan richten, staan de regels rond hoofdelijke aansprakelijkheid in de wetgeving. En ook dat is niet in strijd met het Europese recht.
Hoofdelijke aansprakelijkheid afmelden
In de hiervoor beschreven casus lag er een brief waarin de Belastingdienst bevestigde dat de fiscale eenheid was geëindigd. Dat is van groot belang. De hoofdelijke aansprakelijkheid eindigt namelijk niet vanzelf. Het is bij de verbreking van een fiscale eenheid voor de BTW essentieel dat de hoofdelijke aansprakelijkheid met een brief aan de Belastingdienst wordt afgemeld. Gebeurt dat niet, dan blijft de hoofdelijke aansprakelijkheid in stand.
De afmelding van de hoofdelijke aansprakelijkheid wordt vaak vergeten omdat de fiscale eenheid BTW wel “vanzelf” eindigt. Dat wil zeggen: zodra niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan. Faillissement van een lid van de fiscale eenheid wil overigens niet automatisch zeggen dat de fiscale eenheid wordt verbroken. Daarvoor moeten in elke situatie aan alle voorwaarden worden getoetst, die aan de fiscale eenheid BTW zijn gesteld.