De Rechtbank Noord-Holland beslist dat een met toepassing van de foutenleer geclaimd verlies onvoldoende is onderbouwd.
De zaak betreft een NV die in 2011 een pand koopt, dat in 2012 wordt gesplitst en omgebouwd om vervolgens deels (de bovenwoningen) te worden verkocht. In 2016 komt (de adviseur van) de NV erachter dat op de balans nog een boekwaarde van ruim € 270.000 staat, die betrekking heeft op de in 2012 verkochte bovenwoningen. De bij de verkoop van de bovenwoningen in 2012 behaalde winst is derhalve in de aangifte vennootschapsbelasting voor een te hoog bedrag aangegeven. Deze fout wenst de BV in 2016 te herstellen door alsnog een verliespost van ruim € 270.000 in aanmerking te nemen.
Facturen vernietigd
In de procedure staat op zich niet ter discussie dat een dergelijke correctie op grond van de foutenleer kan worden gemaakt in de laatst openstaande aangifte vennootschapsbelasting. De Belastingdienst stelt echter dat de NV niet voldoende onderbouwt dat in 2011 en 2012 kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op het verkochte vastgoed.
De NV reikt daarvoor niet meer aan dan een reconstructie van de activeringen en een aantal grootboekrekeningen. Uit de grootboekrekeningen kan niet meer worden afgeleid dan dat bedragen via memoriaalboekingen zijn geactiveerd.
De NV brengt nog in dat zij niet in staat is om de onderliggende facturen als bewijsstukken te overleggen. Die zijn namelijk vernietigd omdat de wettelijke bewaartermijn van 7 jaar is verstreken. De Rechtbank is het echter niet eens met de stelling van de NV dat de vernietiging van de facturen voor haar geen bewijsrechtelijke gevolgen mag hebben. Het ligt op de weg van de NV om de voor het bewijs relevante stukken te bewaren.
Een les uit deze uitspraak is dan ook dat het verstandig is om bewijsstukken die betrekking hebben op vastgoed (flink) wat langer te bewaren dan gedurende de wettelijke bewaartermijn van 7 jaar. Naast de situatie die we hiervoor beschrijven, is dit vaak ook van belang in het kader van de BTW, waarvoor ten aanzien van vastgoed een herzieningstermijn van 10 jaar geldt.