Als je als ondernemer BTW op een factuur vermeldt, moet je die afdragen aan de Belastingdienst. Voor zover daar twijfel over bestaat, bevat de BTW-wetgeving hiervoor een specifieke bepaling.
Artikel 37
Het beruchte artikel 37 van de Wet op de omzetbelasting 1968 bepaalt namelijk dat BTW die:
- een ondernemer op enigerlei wijze op een factuur vermeldt en;
- die anders dan op grond van dit artikel niet verschuldigd is;
moet worden voldaan aan de Belastingdienst.
Creditfactuur
De ondernemer die van mening is ten onrechte BTW op een factuur te hebben vermeld, kan dit herstellen door:
- een creditfactuur uit te reiken en;
- te zorgen dat het gevaar voor verlies van belastinginkomsten tijdig en volledig is uitgeschakeld.
Het laatste wordt in de praktijk nog wel eens vergeten. En dan kan de Belastingdienst vaak met succes het genoemde artikel 37 in stelling brengen. Met als gevolg dat de op de oorspronkelijke factuur vermelde BTW toch moet worden afgedragen. De op de creditfactuur vermelde BTW mag dan niet worden verrekend met de af te dragen BTW.
Bewijslast
De factuur is voor de ondernemer, aan wie die wordt uitgereikt, immers de basis voor de aftrek van BTW. Als die aftrek naar aanleiding van de creditfactuur niet ongedaan wordt gemaakt, lijdt de Belastingdienst verlies van belastinginkomsten (de BTW wordt immers uiteindelijk niet afgedragen, maar is wel afgetrokken).
De ondernemer die de creditfactuur uitreikt, moet daarom overtuigend bewijzen dat de BTW door de afnemer niet is afgetrokken of dat de aftrek is teruggedraaid. Aan die bewijslast kan meestal enkel met medewerking van de afnemer worden voldaan.
Hof Arnhem-Leeuwarden
Onlangs diende bij Hof Arnhem-Leeuwarden een zaak waar artikel 37 aan de orde was. De ondernemer had de goodwill, inventaris en voorraden van zijn horeca-onderneming verkocht. Op de factuur vermeldde hij de koopsom van € 250.000, verhoogd met € 47.500 aan BTW.
Natuurlijk denken we bij deze transactie meteen aan een andere beruchte bepaling in de BTW: artikel 37d (voorheen artikel 31). Op grond van die bepaling is geen BTW verschuldigd ter zake van de overdracht van een algemeenheid van goederen aan een ondernemer die de activiteiten van deze algemeenheid (onderneming) voortzet.
Het Hof beslist dat niet van belang is of artikel 37d van toepassing is. De omstandigheid dat BTW op de factuur is vermeld, is voldoende om die BTW te moeten afdragen. Uiteraard heeft het Hof vastgesteld dat de ondernemer de onjuiste facturering niet heeft hersteld (er is geen creditfactuur uitgereikt). Laat staan dat aannemelijk is gemaakt dat de afnemer de op de factuur vermelde BTW niet heeft afgetrokken of de aftrek heeft teruggedraaid.