De Kleine Ondernemersregeling (KOR) zorgt ervoor dat een kleine BTW-ondernemer geen of niet alle BTW hoeft af te dragen. De KOR mag alleen worden toegepast door natuurlijke personen (dus niet door bijvoorbeeld B.V.’s , stichtingen, verenigingen). Het inmiddels bekendste voorbeeld van een dergelijke kleine BTW-ondernemer is waarschijnlijk de particulier die op het dak van de eigen woning wat zonnepanelen exploiteert, de BTW op de aanschaf van de panelen aftrekt en vervolgens de KOR toeast.
KOR
De KOR sluit aan bij het BTW-saldo. Dat is het verschil tussen de af te dragen BTW en de aftrekbare BTW (de voorbelasting). Als dit saldo in een kalenderjaar minder bedraagt dan € 1.345 is de BTW-ondernemer geen BTW verschuldigd. Bij een BTW-saldo tussen €1.345 en €1.883 is een deel van de BTW verschuldigd. Als het BTW-saldo negatief is (de BTW-ondernemer heeft recht op een teruggaaf van BTW), dan is de KOR niet van toepassing.
De kleine BTW-ondernemer verwerkt de KOR in de periodiek in te dienen BTW-aangiften. Ondernemers wier BTW-saldo structureel onder de KOR blijft, kunnen de Belastingdienst verzoeken om ontheffing van administratieve verplichtingen.
Geen verhuur, maar vakantiebestedingsbedrijf
De KOR mag niet worden toegepast op de verhuur van onroerend goed. De exploitatie van een vakantiewoning wordt daarom, met het oog op de heffing van BTW, vaak zo opgezet dat geen sprake is van verhuur, maar van de exploitatie in het kader van een vakantiebestedingsbedrijf. Op die manier kan de BTW die wordt betaald bij de bouw of aanschaf van de vakantiewoning worden afgetrokken.
Doordat de opbrengsten van het vakantiebestedingsbedrijf worden belast tegen het verlaagde BTW-tarief (6%) ontstaat een flink BTW-voordeel. Dat voordeel is nog groter wanneer het BTW-saldo in de jaren volgend op de aanschaf van de vakantiewoning door toepassing van de KOR niet hoeft te worden afgedragen.
Buitenlandse ondernemer
De KOR mag ook niet worden toegepast door een ondernemer die niet in Nederland woont of is gevestigd. Daardoor mag een niet in Nederland woonachtige eigenaar van een in Nederland gelegen vakantiewoning de KOR niet toepassen, behalve wanneer de exploitatie van de vakantiewoning wordt gezien als een vaste inrichting (vi) van de buitenlandse exploitant. De vraag of de exploitatie van een vakantiewoning kwalificeert als een vi was aan de orde in een zaak waarin Rechtbank Zeeland West-Brabant heeft geoordeeld.
Deze zaak betreft een situatie waarin de vakantiewoning, waarvan de eigenaren in Duitsland wonen, wordt geëxploiteerd via een in Nederland gevestigd verhuurkantoor, dat hiervoor eigen middelen en personeel inzet. Van een vi in Nederland is sprake wanneer de eigenaren van de vakantiewoning hun activiteiten daadwerkelijk vanuit Nederland verrichten. Doordat de eigenaren geen invloed kunnen uitoefenen op de manier waarop het verhuurkantoor haar personeel en middelen inzet is, zo oordeelt de Rechtbank, geen sprake van een vi. Het verhuurkantoor verricht haar werkzaamheden namelijk ook voor andere eigenaren van vakantiewoningen op het park en maakt naar eigen inzicht de keuze welke vakantiewoning wordt verhuurd aan geïnteresseerde huurders. De KOR kan daardoor niet worden toegepast.