Erfbelasting grote vermogens mogelijk omhoog

Gepubliceerd op: 19 februari 2025

Dat is een kop in het Financieel Dagblad van vandaag. Wat is er aan de hand?

Tarief

Een eerste gedachte die opkomt bij het lezen van deze kop, zal zijn dat de tarieven van de erf- en schenkbelasting worden verhoogd. Een dergelijke tariefverhoging wordt met regelmaat geopperd. “Den Haag” is immers naarstig op zoek naar bronnen om de begrotingen sluitend mee te maken. Maar een tariefverhoging is, voor zover bij ons bekend, op dit moment nog niet concreet aan de orde.

Rente

De mogelijke verhoging van de erfbelasting wordt veroorzaakt door de voorgenomen aanpassing van de forfaits die in het kader van de berekening van die belasting worden gebruikt. Die forfaits zijn inmiddels “zou oud als de weg naar Rome”. Daarom is het niet vreemd dat wordt overwogen om ze te actualiseren. Zo wordt in de erf- en schenkbelasting (al sinds 1979!) gerekend met een rente van maar liefst 6%. De werkelijke lange termijnrente is inmiddels een stuk lager. Ook de in het kader van de waardering gebruikte levensverwachting dateert van 1979 en sindsdien is de daadwerkelijke levensverwachting flink hoger geworden.

Het gevolg van een lagere rente laat zich vooral voelen wanneer de heffingsgrondslag van de erf- en schenkbelasting wordt uitgehold door middel van de oprenting van schulden. Dat is aan de orde wanneer een overledene geen testament heeft waardoor de wettelijke verdeling van toepassing is. In veel testamenten wordt overigens bij deze verdeling aangesloten (dat wordt dan aangeduid als quasi-wettelijke verdeling). Een (quasi-)wettelijke verdeling houdt in dat de langstlevende ouder de bezittingen en schulden verkrijgt en de kinderen genoegen nemen met een niet-opeisbare vordering op hun langstlevende ouder.

De schuld die de langstlevende ouder uit hoofde van deze (quasi-)wettelijke verdeling heeft aan de kinderen wordt jaarlijks verhoogd met rente. Deze rente kan op basis van de huidige wetgeving liggen tussen 0% en 6%. Deze rente wordt, zo lang de langstlevende ouder leeft, bij de schuld geteld en leidt daardoor tot een lagere nalatenschap van de langstlevende ouder (met de bijschrijving van de rente wordt de nalatenschap van de langstlevende ouder uitgehold). Het spreekt voor zich dat wanneer de (maximale) rente lager wordt vastgesteld dan de huidige 6% de nalatenschap van de langstlevende ouder minder wordt uitgehold, waardoor meer erfbelasting is verschuldigd.

Schuldigerkenning

Een andere in de estate planning bekende manier om een toekomstige nalatenschap door middel van rente uit te hollen is de zogeheten schuldigerkenning. De ouder(s) doet dan een schenking aan de kinderen, maar betalen het geschonken bedrag niet uit. De fiscale wetgeving eist dan dat de ouders jaarlijks rente betalen aan de kinderen en ook daarbij wordt aangesloten bij het forfaitaire rentetarief van 6%. Deze rente betalen de ouders daadwerkelijk aan de kinderen en omdat het om de betaling van rente gaat is uiteraard geen schenkbelasting verschuldigd. Bij het overlijden van de ouders behoort de betaalde rente niet meer tot hun vermogen, waardoor er geen erfbelasting over is verschuldigd.

Wanneer de over een schuldigerkenning te betalen rente lager wordt vastgesteld dan de huidige 6% wordt de nalatenschap minder (belastingvrij) uitgehold waardoor bij het overlijden van de langstlevende ouder meer erfbelasting is verschuldigd.

Aansluiten bij de werkelijkheid

Uiteraard is het prettig dat (erf)belasting kan worden bespaard door gebruik te maken van uitholding van de nalatenschap met de forfaitaire rente. Maar wie hier met een neutrale blik naar kijkt, zal toch erkennen dat een forfaitaire rente op dit moment wel erg ver boven de daadwerkelijke rentetarieven ligt. Of de forfaitaire tarieven worden aangepast, is aan de Haagse politiek.

Andere artikelen