Er is weinig nieuws onder de fiscale zon. De eindejaarstips voor 2025 zijn dan ook niet veel anders dan die voor 2024. Maar we brengen graag wat zaken onder je aandacht.
De wetsvoorstellen in het kader van de belastingplannen voor 2026, afgezien van het wetsvoorstel dat betrekking heeft op het terugdraaien van de verhoging van het BTW-tarief op cultuur en sport, zijn nog in behandeling in de Tweede Kamer. Ze zullen worden behandeld door de Tweede Kamer in de samenstelling van na de verkiezingen. Wellicht komen er dan toch nog verrassingen.
Schenken
De vrijstellingen in het kader van de schenkbelasting mogen elk jaar opnieuw worden gebruikt. Met het oog op fiscaal vriendelijke overheveling van vermogen is het dan ook zinvol om elk jaar (teminste) het bedrag van de vrijstelling te schenken. De vrijstelling in de schenkbelasting bedragen in 2025:
| Schenking door ouder aan kind | € 6.713 |
| Schenking aan andere verkrijgers dan kinderen | € 2.690 |
Aan kinderen kan eenmalig tussen de 18e en 40e verjaardag van het kind tot een hoger bedrag vrijgesteld worden geschonken. Deze vrijstelling bedraagt in 2025 € 32.195. De reguliere vrijstelling van € 6.713 komt dan in dat jaar te vervallen.
Het deel van een schenking boven het bedrag van de vrijstelling wordt belast met schenkbelasting. Het tarief van de schenkbelasting bedraagt voor 2025:
| Belastbaar bedrag tot € 154.197 | 10% |
| Belastbaar bedrag boven € 154.197 | 20% |
Zowel voor de vrijstelling als voor het tarief worden schenkingen die in hetzelfde jaar worden gedaan bij elkaar opgeteld. Wanneer het totaal van de schenkingen in een jaar hoger is dan de vrijstelling van € 6.713 of € 2.690 moet binnen 2 maanden na afloop van het jaar aangifte schenkbelasting worden gedaan.
WOZ-waarde
De wetgever is voornemens om met ingang van 1 januari 2027 bij schenkingen van woningen niet langer de WOZ-waarde te hanteren. In plaats daarvan wordt de getaxeerde waarde in het economisch verkeer (weer) het uitgangspunt. Deze maatregel is opgenomen in een wetsvoorstel dat nog niet bij het Parlement is ingediend.
Voor de erfbelasting blijft de WOZ-waarde wel de verplichte waardering voor woningen.
Dividend uit je BV
Het aanmerkelijk belangtarief (box 2) wijzigt in 2026 niet. Het inkomen uit aanmerkelijk belang wordt belast tegen een tarief van 31%, maar tot € 67.804 geldt een lager tarief van 24,5%. Met het oog op dit tariefopstapje is het interessant om in 2025 tot € 67.804 (fiscaal partners tot € 135.608) dividend uit te keren.
MAAR het inkomen uit aanmerkelijk belang telt vanaf 2025 mee voor de afbouw van de algemene heffingskorting. De algemene heffingskorting (AHK) bedraagt in 2025 € 3.068 (voor AOW-ers € 1.535). De AHK wordt afgebouwd met 6,337% (AOW-ers: 3,169%) van het verzamelinkomen boven € 28.406. Inclusief de afbouw van de AHK wordt het dividend dan belast tegen een tarief van: 24,5% + 6,337% = 30,837 (bijna 31%). Er is dan (nagenoeg) geen tariefvoordeel meer.
Voor ouderen kan naast de afbouw van de AHK ook de afbouw van de ouderenkorting spelen. Die korting bedraagt in 2025 € 2.035 en wordt afgebouwd met 15% van het verzamelinkomen boven € 45.308.
Ondernemingsstructuur
Het eind van een jaar is een mooi moment om te bekijken of je onderneming nog in de juiste juridische structuur zit?
Heb je een eenmanszaak of VOF/maatschap, die beter in de vorm van een BV kan worden gedreven? Fiscaal kan dat voordelen opleveren. Maar het zoveel als mogelijk beperken van aansprakelijkheid met je privévermogen is wellicht een net zo belangrijke afweging.
De omgekeerde weg is ook mogelijk. Als de BV voor jouw onderneming niet meer de fiscaal voordeligste rechtsvorm is, kun je (geruisloos) terugkeren naar een eenmanszaak of VOF/maatschap. Denk wel aan je aansprakelijkheidsrisico’s.
Ook binnen een BV-structuur kunnen aanpassingen zinvol zijn. Zo kan het, mede met het oog op aansprakelijkheidsrisico’s, handig zijn om een holdingstructuur te creëren of een structuur met een tussenholding. In de vennootschapsbelasting bestaat nog steeds het tariefopstapje dat het interessant kan maken om winsten over meerdere BV’s te verdelen.
Bedrijfsopvolging
Nieuwe ronde, nieuwe kansen; zo luidt het gezegde. Die “nieuwe ronde” komt er na de verkiezingen en één van de fiscale regelingen die door het nieuwe Kabinet wellicht wordt gewijzigd, betreft de fiscale faciliteiten in het kader van bedrijfsopvolging.
Die faciliteiten betreffen de geruisloze doorschuiving van het aanmerkelijk belangvoordeel in de inkomstenbelasting. Maar er is vooral aandacht voor de voorwaardelijke vrijstelling in het kader van de erf- en schenkbelasting. Wanneer namelijk aan de voortzettingseis is voldaan, is die heffing immers definitief van de baan (voor verkrijgingen ná 31 december 2024 is de voortzettingseis verkort van 5 naar 3 jaar).
Of het nieuwe Kabinet de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten versobert, is uiteraard koffiedik kijken.
Box 3 (inkomen uit sparen en beleggen)
Deze box blijft onverminderd actueel. Zowel in 2025 als in 2026 is de hoofdregel dat je belasting betaalt op basis van je forfaitaire inkomen uit sparen en beleggen. Maar je mag het tegenbewijs leveren dat je werkelijke rendement op je vermogen in box 3 lager is, maar wel met de specifieke (soms wat bijzondere) regels die de Hoge Raad in haar arresten heeft vastgelegd. In 2025 en 2026 kan het beroep op het werkelijk rendement direct in de aangifte worden gedaan, waar dit tot en met 2024 (ver) achteraf moet door middel van het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR).
Het tot en met 31 december 2027 (waarschijnlijk) geldende systeem voor box 3 biedt wellicht mogelijkheden om de heffing te beperken. Crux daarvan is dat je de ontvangst van de inkomsten concentreert in hetzelfde jaar, waardoor je in andere jaren (nagenoeg) geen inkomsten geniet. Het werkelijk rendement wordt namelijk bepaald op kasbasis. Dat kan door spaarrekeningen op een goed moment op te heffen of door het verkopen van huurpenningen aan je eigen BV.
Met ingang van 2026 wordt het forfaitaire rendement voor overige bezittingen met 1,9%-punt verhoogd. Dit forfaitaire rendement bedraagt voor 2025: 5,88%. In 2026 wordt dit: 7,78% (met dien verstande dat dit percentage voor 2026 nog moet worden vastgesteld).
Met ingang van 2026 wordt voor het privégebruik van je vakantiewoning een fictieve waarde in aanmerking genomen, waarbij ervan uit wordt gegaan dat de woning het hele jaar ter beschikking staat. De fictieve waarde van je privégebruik wordt gesteld op ongeveer 5% van de WOZ-waarde van je vakantiewoning.
Premie/inleg lijfrente
Sinds een paar jaar zijn de mogelijkheden om fiscaal vriendelijk (bij) te sparen voor je pensioen aanzienlijk verruimd. Premies voor een lijfrenteverzekering en inleg op een lijfrentebankspaarrekening zijn in 2025 aftrekbaar binnen de jaar- en reserveringsruimte als ze uiterlijk op 31 december 2025 zijn betaald of ingelegd. Laat wel even checken wat in jouw situatie de jaar- en reserveringsruimte is.
Premies of inleg die verband houden met de omzetting van een (fiscale) oudedagsreserve en/of de staking van een onderneming in 2025 moeten uiterlijk op 30 juni 2026 zijn betaald of ingelegd.
Excessief lenen
De directeur-grootaandeelhouder die van zijn eigen BV(‘s) leent, moet ook in 2025 de drempel voor excessief lenen in de gaten houden. Daarvoor is van belang het totaal bedrag dat op 31 december 2025 aan schulden bij de BV(‘s) open staat.
De drempel bedraagt, net als in 2024, € 500.000, vermeederd met de fiscale eigen woningschuld. Wanneer het totaal van de schulden de drempel overtreft, wordt het meerdere belast als inkomen uit aanmerkelijk belang.
Als je over 2023 of 2024 aanmerkelijk belangheffing over een voordeel uit excessief lenen hebt betaald, kan het zinvol zijn om je rechten veilig te stellen met een tijdig pro forma bezwaar. Deze regeling zou immers zomaar in strijd met EU-regels kunnen worden verklaard.
Auto’s
Voor aan werknemers ter beschikking gestelde auto’s wordt met ingang van 1 januari 2027 een nieuwe zogeheten pseudo-eindheffing ingevoerd. Die heffing is volledig door de werkgever verschuldigd, bedraagt 12% van de cataloguswaarde van de auto en moet elk jaar worden betaald. De pseudo eindheffing is verschuldigd voor auto’s die niet volledig elektrisch worden aangedreven.
De pseudo eindheffing is niet verschuldigd voor auto’s die uitsluitend zakelijk worden gebruikt (0,0 privékilometers!). Maar LET OP voor deze regeling worden de woon-werkkilometer aangemerkt als privékilometers.
Er is een overgangsregeling. Voor auto’s die vóór 1 januari 2027 aan werknemers ter beschikking zijn gesteld, is de pseudo eindheffing niet verschuldigd totdat de auto van werkgever wisselt of uiterlijk tot 17 september 2030. Het is dus zaak om bij leasecontracten die vanaf nu worden aangegaan, rekening te houden met de pseudo eindheffing.
Met ingang van 1 januari 2026 wijzigt het percentage van de bijtelling voor het privégebruik van de elektrische auto. Die bijtelling bedraagt in 2025 17% over de eerste € 30.000 van de catalogusprijs en daarboven 22%. Voor elektrische auto’s die op of na 1 januari 2026 op kenteken worden gezet, bedraagt de bijtelling 22% over de totale catalogusprijs.
VIDA
VIDA staat voor VAT in the digital age. Dit pakket aan maatregelen is in maart 2025 aangenomen door de Europese Raad en zal de komende jaren gefaseerd worden ingevoerd in alle lidstaten van de Europese Unie (met 1 januari 2035 als beoogde einddatum). Doel is dat factuurstromen volledig digitaal gaan verlopen. Het gaat dan om echte e-facturen, niet om in pdf-format verpakte facturen die via e-mail worden verzonden.
In Nederland staat de invoering van de eerste onderdelen uit VIDA vooralsnog voor ergens in 2028 op de planning. Diverse lidstaten zijn echter al druk doende om verplicht e-factureren in te voeren, vooralsnog met name voor binnenlandse transacties. Internationaal opererende ondernemers kunnen dan ook al eerder met e-facturen worden geconfronteerd.