Met nog een paar weken te gaan tot Kerst, komt bij velen de vraag op waar hij of zij nog aan moet denken op financieel en fiscaal gebied voordat de kerstvakantie zorgeloos kan worden genoten. We zetten kort een aantal aandachtspunten op een rij.
Deze aandachtspunten vloeien deels voort uit de wetsvoorstellen in het kader van de belastingplannen voor 2025. Deze wetsvoorstellen zijn nog in behandeling bij het Parlement. Het is daarom nog niet zeker dat alle maatregelen zullen worden ingevoerd, zoals ze hierna worden beschreven.
Inhoud
- Bespaar (erf)belasting door te schenken
- Stort in een lijfrenteverzekering of leg in in een bankspaarproduct
- Keer dividend uit in 2024 en/of 2025
- Excessief lenen: oplossen vóór 31-12-2024
- Benut de vrije ruimte in de WKR
- Houd rekening met hogere werkgeverslast
- Denk aan de opgaaf UBD
- Let op met ZZP-ers
- Monitor je voorlopige aanslag
- Verbreek of vorm een fiscale eenheid
- Geef in 2024 een fiscaal vriendelijke gift
- Rente-aftrek vastgoedvennootschappen
- Box 3
- BTW-tarief
Bespaar (erf)belasting door te schenken
Jaarlijks kan vrijgesteld van schenkbelasting worden geschonken. De vrijstellingen zijn per verkrijger:
Schenking aan | Vrijstelling 2024 | Vrijstelling 2025 |
kinderen | € 6.633 | € 6.713 |
anderen | € 2.658 | € 2.690 |
Wanneer in een kalenderjaar niet meer dan deze bedragen is geschonken, hoeft geen aangifte schenkbelasting te worden gedaan.
De vrijstelling voor een schenking aan kinderen kan eenmalig worden verhoogd, in de periode waarin het kind 18, maar nog geen 40 jaar oud is, tot per verkrijger:
Schenking voor: | Vrijstelling 2024 | Vrijstelling 2025 |
studie | € 66.268 | € 67.064 |
algemeen | € 31.813 | € 32.195 |
Voor een beroep op deze eenmalig verhoogde vrijstelling moet aangifte schenkbelasting worden gedaan.
Schenkingen voor de eigen woning, die in 2022 zijn gedaan (even wellicht in 2023 zijn aangevuld), moeten uiterlijk 31 december 2024 daadwerkelijk zijn besteed aan de eigen woning. Voor zover dat niet lukt, moet dit uiterlijk 31 mei 2025 aan de Belastingdienst worden gerapporteerd. Afhankelijk van hoe de schenking is geregeld, moet de schenking worden terugbetaald of alsnog schenkbelasting worden betaald.
Stort in een lijfrenteverzekering of leg in in een bankspaarproduct
Door premies te betalen voor een lijfrenteverzekering of in te leggen in een bankspaarproduct kun je je inkomen en de te betalen belasting verlagen. De uitkeringen uit de lijfrente worden te zijner tijd belast.
Premie/inleg die je van je inkomen over 2024 wilt aftrekken, moet je uiterlijk 31-12-2024 hebben betaald/ingelegd.
De premie/inleg is alleen aftrekbaar indien je voldoende jaar- en/of reserveringsruimte hebt. Die ruimte is sinds 2023 flink vergroot, maar het is wel verstandig om van tevoren te laten doorrekenen of je voldoende aftrekruimte hebt.
Keer dividend uit in 2024 en/of 2025
Gezien de tarieven in box 2 kan het interessant zijn om je BV in 2024 dividend te laten uitkeren. Of juist in 2025.
Het tarief in box 2 kent een opstapje. De eerste € 67.804 (in 2024 € 67.000) per fiscaal partner wordt belast tegen 24,5%. Zo lang het inkomen in box 2 beneden het tariefopstapje blijft, kan het uitkeren van dividend interessant zijn.
Wanneer je het uitkeren van dividend nog lang denkt te kunnen uitstellen en een mooi rendement denkt te kunnen maken, is uitkeren in 2024 en/of 2025 niet interessant.
Het tarief boven het opstapje bedraagt in 2024: 33%. Dit wordt in 2025 verlaagd naar 31%. Dividend boven het tariefopstapje kun je dan ook beter uitstellen tot (begin) 2025.
Voor het uitkeren van dividend in 2025 tot € 67.804 is van belang dat dit tot (extra) vermindering van de algemene heffingskorting kan leiden. Dat is het geval wanneer het verzamelinkomen, zonder het dividend, minder bedraagt dan € 76.820. De vermindering van de algemene heffingskorting bedraagt dan 6,337%.
Excessief lenen: oplossen vóór 31-12-2024
Een DGA die meer van zijn BV(‘s) leent dan de drempel, betaalt over het meerdere aanmerkelijk belang heffing. De peildatum voor deze regeling is de laatste dag van elk kalenderjaar.
De eerstvolgende peildatum is derhalve 31-12-2024. De heffing kan alleen worden voorkomen door vóór de peildatum maatregelen te nemen. Let er daarbij op dat de drempel voor 2024 slechts € 500.000 bedraagt (in 2023 was dat nog € 700.000).
Als je 2023 of 2024 aanmerkelijk belangheffing over een voordeel uit excessief lenen hebt betaald, kan het zinvol zijn om je rechten veilig te stellen met een tijdig pro forma bezwaar. Deze regeling zou immers zomaar in strijd met EU-regels kunnen worden verklaard.
Benut de vrije ruimte in de WKR
De vrije ruimte in de WKR bedraagt 1,92% over de eerste € 400.000 van de loonsom en daarboven 1,18% van de loonsom. Een in 2024 niet gebruikt deel van de vrije ruimte kan niet worden gebruikt in 2025.
Daarom is het zaak de vrije ruimte zo goed mogelijk te benutten in 2024. De loonbestanddelen die in de vrije ruimte worden ondergebracht, moeten wel daadwerkelijk in 2024 door de werknemer(s) zijn genoten. Als je bijvoorbeeld het personeelsfeest van 2025 in 2024 vooruitbetaalt, komen de kosten toch ten laste van de vrije ruimte van 2025.
Houd rekening met hogere werkgeverslast
In 2025 stijgt het maximum premieloon naar € 75.860. Daardoor betaal je voor werknemers van wie het loon hoger is dan het maximum premieloon in 2025 bijna € 1.000 per jaar meer aan werkgeverspremies.
Denk aan de opgaaf UBD
UBD staat voor Uitbetaalde Bedragen aan Derden. Deze opgaaf moet voor in 2024 uitbetaalde bedragen uiterlijk 31 januari 2025 zijn gedaan.
Inhoudingsplichtigen moeten opgaaf UBD doen voor:
- één of meer betalingen;
- aan een natuurlijk persoon;
- voor werkzaamheden en diensten verricht aan de inhoudingsplichtige of aan een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap.
Opgaaf UBD hoeft niet te worden gedaan voor betalingen:
- van loon aan werknemers
- aan artiesten en beroepssporters, onder de artiesten- of beroepssportersregeling
- aan vrijwilligers, die ontvangen onder de vrijwilligersregeling;
- waarvoor een BTW-factuur is uitgereikt (als de BTW wordt verlegd, moet WEL opgaaf UBD worden gedaan).
Let op met ZZP-ers
Met ingang van 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst weer actief controleren of ZZP-ers daadwerkelijk als zelfstandige werken. Zo niet, dan worden belastingen en premies bij de opdrachtgever nageheven. Daarbij wordt rente berekend en in veel gevallen ook een boete opgelegd.
Voor ZZP-ers kan het gevolg zijn dat gemaakte kosten niet aftrekbaar zijn en dat de ondernemersfaciliteiten (zelfstandigenaftrek en MKB-vrijstelling) ten onrechte zijn toegepast. Op deze punten kan de Belastingdienst belasting navorderen van de ZZP-er.
Naast de Belastingdienst zou ook het pensioenfonds zich bij de opdrachtgever en de ZZP-er kunnen melden om terugwerkend premies te innen.
De Belastingdienst heeft onlangs een notitie uitgebracht waarin wordt uitgelegd op welke manier een arbeidsverhouding wordt beoordeeld.
Per 1 januari 2026 zal deze beoordeling (mede) plaatsvinden aan de hand van de Wet VBAR (Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie en invoering Rechtsvermoeden). Dit wetsvoorstel is nog in behandeling bij het Parlement.
Monitor je voorlopige aanslag
De tarieven van de belastingrente worden ietsje verlaagd, maar blijven nog steeds extreem hoog. Voor de vennootschapsbelasting bedraagt dit tarief in 2025 waarschijnlijk 9,5% (was 10,5%) en voor de overige belastingen 6,5% (was 7,5%). Je kunt alleen voorkomen dat de Belastingdienst je belastingrente in rekening brengt door op tijd (voor aanslagen over 2024: uiterlijk 30 april 2025) te verzoeken om een voorlopige aanslag op te leggen.
Loop je toch tegen belastingrente aan, dan kan het interessant zijn om daar pro forma bezwaar tegen te maken. De Rechtbank Noord-Nederland heeft in een recente zaak de belastingrente verminderd.
Verbreek of vorm een fiscale eenheid
Als je een bestaande fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting per 1 januari 2025 wilt verbreken, moet het verzoek daartoe uiterlijk 31 december 2024 door de Belastingdienst zijn ontvangen. Let op: het verbreken van een fiscale eenheid kan belastingheffing als gevolg hebben.
Een fiscale eenheid tot stand brengen (of uitbreiden) kan wel terugwerkend. Als de fiscale eenheid op 1 januari 2025 moet ingaan, moet de Belastingdienst het verzoek uiterlijk op 31 maart 2025 hebben ontvangen.
Geef in 2024 een fiscaal vriendelijke gift
Per 1 januari 2025 worden in de vennootschapsbelasting de regelingen voor fiscaal vriendelijke giften afgeschaft. Dat betekent dat:
- een gift door een BV niet langer aftrekbaar is van de winst;
- een gift die een BV uit aandeelhoudersmotieven doet leidt tot een winstuitdeling.
Giften waarmee wordt beoogd om voor deze regelingen in aanmerking te komen, moeten uiterlijk 31 december 2024 zijn gedaan.
Uitgaven die een BV doet met het oog op haar zakelijke belangen, zijn geen gift, maar blijven als kosten aftrekbaar van de winst. Voorbeelden zijn de kosten van reclame, sponsoring en in verband met het maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO).
De regels voor aftrek van giften in de inkomstenbelasting blijven ongewijzigd:
- reguliere giften aan ANBI’s zijn aftrekbaar voor zover de drempel wordt overschreden;
- voor periodieke giften aan ANBI’s en verenigingen met 25 of meer leden geldt de drempel niet;
- giften aan culturele ANBI’s worden verhoogd met factor 1,25 (tot in totaal maximaal € 1.250).
Rente-aftrek vastgoedvennootschappen
De belastingplannen voor 2025 bevatten een maatregel op grond waarvan BV’s waarvan het vermogen voor een groot deel bestaat uit vastgoed de rente op leningen niet kunnen aftrekken. Dit wordt aangeduid met de term earningstripping. Het lijkt er echter op dat deze maatregel de politieke eindstreep niet gaat halen. We leggen de in de belastingplannen opgenomen maatregel uit in een factsheet.
Box 3
Sinds de Hoge Raad op 24 december 2021 het Kerstarrest heeft gewezen, staat alles rond box 3 op zijn kop. Recent heeft de Belastingdienst brieven rondgestuurd om te laten weten dat het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) naar verwachting in juni 2025 beschikbaar komt. Totdat dit formulier beschikbaar is, zal de Belastingdienst geen aanslagen aanpassen naar het werkelijk rendement.
Alleen mensen aan wie de Belastingdienst de definitieve aanslag inkomstenbelasting (de aanslag waarvan het nummer H.96 bevat) over 2019 heeft opgelegd met een dagtekening op of na 12 november 2021, moet actie worden ondernomen door vóór 1 januari 2025 een verzoek in te dienen om ambtshalve vermindering van deze aanslag. Dat kan met een eenvoudig briefje aan de Belastingdienst. De onderbouwing van het verzoek moet vervolgens met het formulier OWR. Dat kan vanaf juni 2025.
Een verzoek om vermindering van de betaalde inkomstenbelasting heeft vanzelfsprekend alleen zin als het werkelijk in een belastingjaar behaalde rendement lager is dan het forfaitair berekende rendement waarover belasting is betaald. De Hoge Raad heeft in zijn arresten in 2024 een aantal regels geformuleerd voor het bepalen van het daadwerkelijk rendement. Zie ons artikel Hoge Raad verwerpt opnieuw forfaitaire heffing box 3.
BTW-tarief
Met ingang van 1 januari 2025 wordt het verlaagde BTW-tarief afgeschaft voor agrarische produkten. Dat betekent dat het normale tarief (21%) moet worden toegepast. Deze maatregel is reeds aanvaard als onderdeel van de belastingplannen voor 2024.
De in de belastingplannen voor 2025 voorgestelde tariefverhogingen gaan in met ingang van 1 januari 2026. Deze maatregel is verre van omstreden. Vooralsnog wordt voorgesteld het verlaagde BTW-tarief af te schaffen voor:
- kunst
- leveren en uitlenen en (e-)boeken;
- gelegenheid tot sporten en baden;
- logies in hotel- pension-, en vakantiebestedingsbedrijf;
- toegang tot musea, podiumkunsten, sportwedstrijden en optredens.
Deze notitie is bedoeld om een regeling in grote lijnen uiteen te zetten. Met het oog op de leesbaarheid zijn zaken daarom vereenvoudigd weergegeven. VWG is daarom niet aansprakelijk voor de gevolgen van handelingen die naar aanleiding van deze notitie wel of niet zijn uitgevoerd.