In het nieuwe stelsel voor de heffing van inkomstenbelasting over het inkomen uit sparen en beleggen (box 3) wordt het eigen gebruik van een vakantiewoning belast. Dit schrijft demissionair Staatssecretaris van Financiën Van Rij in een brief aan de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel, waarvan de bedoeling is dat het per 1 januari 2027 van kracht wordt, is door Van Rij voor advies naar de Raad van State gezonden. Daarna moet het nog door de beide Kamers van het Parlement worden aanvaard. De (waarschijnlijke) inhoud van het wetsvoorstel is bekend, doordat het ter internetconsultatie is gelegd.
Direct rendement: 2,65%
In het (beoogde) nieuwe stelsel wordt onroerend goed belast op basis van een vermogenswinstbelasting. Daarbij wordt onderscheiden tussen direct en indirect rendement uit het onroerend goed. Het direct rendement omvat huur- en pachtopbrengsten, waarop onderhouds- en andere kosten in aftrek mogen worden gebracht. Maar het directe rendement kan ook opbrengsten in natura betreffen, zoals het eigen gebruik van de onroerende zaak.
In het (concept)wetsvoorstel worden drie categorieën onderscheiden, te weten onroerende zaken die:
- nagenoeg het hele jaar worden verhuurd (nagenoeg = 90% of meer);
- het hele jaar niet worden verhuurd;
- worden verhuurd, maar minder dan 90% per jaar.
Wanneer de (vakantie)woning het hele jaar niet wordt verhuurd, bedraagt het inkomen uit sparen en beleggen (box3) 2,65% van de WOZ-waarde van de vakantiewoning. Daarbij is al rekening gehouden met de (onderhouds)kosten.
Het inkomen uit woningen die minder dan 90% worden verhuurd (gemengd gebruikte woningen) is gelijk aan het hoogste bedrag van de in het jaar ontvangen huur (verminderd met de kosten) of 2,65% van de WOZ-waarde.
De Kamerbrief maakt melding van een de volgende budget neutrale parameters: een heffingvrij inkomen van € 1.250, een verliesdrempel van € 500 en een tarief van 36%.
Vermogenswinst
Het indirecte rendement uit de (vakantie)woning bestaat uit het vermogensresultaat, dat wordt belast aan het einde van de bezitsduur van de (vakantie)woning. Bij het bepalen van dit vermogensresultaat wordt rekening gehouden met verbeteringskosten. Er kan vanzelfsprekend een vermogenswinst of -verlies ontstaan. Een vermogensverlies zal enkel in het betreffende jaar verrekend kunnen worden met andere inkomsten uit sparen en beleggen. In het wetsvoorstel wordt er immers voor gekozen om in box 3 geen stelsel van verliesverrekening te introduceren.