Daar kwam een stel achter dat in 2021 een woning kocht, maar in 2022 in een (andere) droomwoning ging wonen.
Overdrachtsbelasting
Bij de aanschaf van de woning in september 2021 betaalt het stel (uiteraard) overdrachtsbelasting. Dat doen ze naar het lage tarief van 2% (het normale tarief bedraagt in 2021: 8%; inmiddels is dit tarief verhoogd naar 10,4%).
Aan de toepassing van het lage tarief van 2% worden slechts 3 voorwaarden gesteld. 1. De verkrijger moet een natuurlijk persoon zijn. 2. De verkrijger(s) moet(en) de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken. 3. En ze moeten dit voorafgaand aan de verkrijging duidelijk, stellig en zonder voorbehoud schriftelijk verklaren.
Droomwoning
Deze verklaring legt het stel keurig af, maar ze gaan niet in de woning wonen. De inspecteur overdrachtsbelasting heft daarom het verschil tussen 8% en 2% na. Het stel is het daarmee niet eens omdat het van mening is dat sprake is van onvoorziene omstandigheden waardoor ze de woning niet konden bewonen. Ze zijn namelijk intussen tegen hun droomhuis aangelopen, dat ze hebben gekocht en daarin ze zijn gaan wonen. Ze hebben de in 2021 gekochte woning begin 2022 van de hand gedaan.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat volgens de wetsgeschiedenis met onvoorziene omstandigheden wordt gedoeld op zwaarwegende omstandigheden als overlijden, echtscheiding, baanverlies of het aanvaarden van een baan in een andere regio. De Rechtbank laat de navorderingsaanslag dan ook in stand.