Eigenaren van een vakantiewoning in het buitenland zijn gewend dat ze over deze woning in Nederland geen inkomstenbelasting betalen. De regels ter voorkoming van dubbele belastingheffing wijzen het heffingsrecht namelijk toe aan het land waar de woning is gelegen. Meestal is er wel een klein beetje belasting verschuldigd. Dat komt door de manier waarop Nederland de voorkoming van de dubbele belastingheffing berekent.
Wereldinkomen
In belastingverdragen wordt het heffingsrecht ten aanzien van onroerend goed toegewezen aan het land waar het onroerend goed is gelegen. Als er geen belastingverdrag is, regelt de eenzijdige Nederlandse regeling hetzelfde.
Logisch gevolg zou dan zijn dat Nederland, als het woonland van de eigenaar van het onroerend goed, geen belasting heft.
Nederland heft echter inkomstenbelasting van haar inwoners over hun wereldinkomen. Daardoor wordt het totale inkomen, waar ook ter wereld het is gegenereerd, in Nederland belast. Zo ook de buitenlandse vakantiewoning.
Vervolgens verleent Nederland voor de buitenlandse vakantiewoning wel een vermindering op de over het wereldinkomen berekende belasting. Maar die vermindering is wat lager dan de Nederlandse belasting. Tot en met 2016 komt dat alleen door het heffingvrije vermogen. Met ingang van 2017 is het effect groter door het progressieve tarief dat in box 3 wordt gehanteerd voor de bepaling van het forfaitaire rendement.
Vakantiewoning belast in box 3
De buitenlandse vakantiewoning wordt meestal belast in box 3 (inkomen uit sparen en beleggen). Het inkomen in box 3 wordt forfaitair bepaald. Tot en met 2016 geschiedt dat op basis van een rendement van 4%. Een voorbeeld:
Spaargeld | 550.000 |
Vakantiewoning buitenland |
450.000 |
Totaal vermogen box 3 |
1.000.000 |
Heffingvrij vermogen |
24.437 |
Rendementsgrondslag |
975.563 |
Forfaitair rendement (4%) |
39.022 |
Belasting (30%) | 11.706 |
Vermindering (450/1.000) * € 11.706 |
5.267 |
Per saldo te betalen belasting in box 3 |
6.439 |
Het forfaitaire rendement over de vakantiewoning bedraagt 4% * € 450.000 = € 18.000. De belasting over dit rendement: 30% * € 18.000 = € 5.400. De vermindering bedraagt € 5.267. Het verschil (€ 133)wordt veroorzaakt doordat een deel van het heffingvrije vermogen (waarover geen belasting is verschuldigd) aan de buitenlandse vakantiewoning wordt toegerekend.
Vanaf 2017
Met ingang van 2017 wordt het forfaitaire rendement niet meer bepaald op 4% van de rendementsgrondslag. Hetzelfde vermogen als in het voorbeeld hiervoor, wordt in 2017 als volgt belast:
Totaal vermogen box 3 | 1.000.000 |
Heffingvrij vermogen |
25.000 |
Rendementsgrondslag |
975.000 |
Rendement schijf 1: 2,87% * € 75.000 | 2.152 |
Rendement schijf 2: 4,6% * € 900.000 |
41.400 |
Totaal rendement |
43.552 |
Belasting (30%) |
13.066 |
De vermindering ter voorkoming van dubbele belastingheffing over de vakantiewoning wordt nu als volgt berekend: (450/1.000) * € 13.066 = € 5.880.
De verschuldigde belasting bedraagt: € 13.066 -/- € 5.880 = € 7.186.
Zonder de vakantiewoning zou de belasting bedragen € 6.856. Het verschil (€ 330) wordt veroorzaakt door de toerekening van het heffingvrij vermogen (net als in 2016), maar tevens door de verschillende tarieven.