Buitenlandse belegger

Gepubliceerd op: 6 juli 2016

buitenlandse belegger dividendbelasting buitenland VWGNijhof

In een beleidsbesluit van 25 april 2016 heeft Staatssecretaris van Financiën Wiebes uitvoering gegeven aan een drietal uitspraken waarin de Hoge Raad, in navolging van het Europese Hof van Justitie, het recht op teruggaaf van dividendbelasting en de toepassing van het heffingvrij vermogen toekent aan de buitenlandse belegger.

Dividendbelasting

Een buiten Nederland wonende belegger, die belegt in Nederlandse aandelen, heeft op grond van de Nederlandse belastingwetgeving geen recht op verrekening van de Nederlandse dividendbelasting (15% van het bruto dividend), die op de betaalde dividenden wordt ingehouden. De ingehouden dividendbelasting is voor deze buitenlandse belastingplichtige eindheffing. Beleggingen in Nederlandse aandelen behoren voor een buitenlander niet tot de Nederlandse grondslag van het inkomen uit sparen en beleggen (box 3). De buitenlands belastingplichtige hoeft daarvoor dan ook in Nederland geen aangifte inkomstenbelasting in te dienen.

Voor zover de definitieve belastingdruk op de door de buitenlandse belegger ontvangen dividenden in Nederland groter is dan bij een vergelijkbare in Nederland wonende belegger, heeft de buitenlandse belegger voor het verschil recht op teruggaaf van dividendbelasting, behalve wanneer het verschil in belastingdruk op grond van het belastingverdrag volledig kan worden verrekend in het woonland van de belegger.

Het verzoek om de teruggaaf moet bij de Belastingdienst worden ingediend binnen 5 jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de buitenlandse belegger het Nederlandse dividend heeft ontvangen (als de belegger niet een natuurlijk persoon is, geldt een kortere termijn: 3 jaar). Voor elk kalenderjaar moet een afzonderlijk verzoek worden gedaan.

Heffingvrij vermogen

Een buitenlandse belegger, die belegt in vermogensbestanddelen die in Nederland als inkomen uit sparen en beleggen (box 3) worden belast, heeft, in tegenstelling tot de op dit moment geldende Nederlandse belastingwetgeving, wel recht op de toepassing van het heffingvrij vermogen. In afwachting van wetswijziging keurt de Staatssecretaris in het hiervoor aangehaalde besluit goed, dat met het heffingvrij vermogen rekening wordt gehouden.

De meest voorkomende belegging van een buitenlander, die in Nederland in box 3 wordt belast, betreft onroerend goed (bijvoorbeeld een in Nederland gelegen vakantiewoning).

In belastingaanslagen van buitenlandse beleggers die worden opgelegd na publicatie van voornoemd besluit, wordt met het heffingvrij vermogen rekening gehouden. Op oudere aanslagen zal de Belastingdienst alleen terug willen komen wanneer de buitenlandse belegger zijn of haar formele rechten door middel van (pro forma) bezwaarschriften veilig heeft gesteld.

Andere artikelen