De omstandigheid dat uiteindelijk een van BTW vrijgestelde handeling wordt verricht, betekent niet dat alles en iedereen die bij een dergelijke prestatie is betrokken ook automatisch de BTW-vrijstelling mag toepassen.
Bewijs
Hof Amsterdam heeft bevestigd dat een ondernemer die personeel ter beschikking stelt van (thuis)zorginstellingen, prestaties verricht die worden belast met BTW omdat ze niet onder de BTW-vrijstelling vallen.
De belastingrechter begint met de vaststelling dat de ondernemer die een beroep doe op een BTW-vrijstelling, moet bewijzen dat de prestaties voldoen aan de voorwaarden van die vrijstelling. Tot zover geen nieuws.
De ondernemer sluit met de (thuis)zorginstellingen samenwerkingsovereenkomsten en overeenkomsten van opdracht. De ondernemer is van mening dat hij als (onder-)aannemer de zorgprestaties verricht. De belastingrechter leidt uit de omstandigheid dat de ondernemer de aansprakelijkheid voor de prestaties contractueel had uitgesloten af dat van (onder-)aanneming geen sprake kan zijn. Daarnaast leidt de belastingrechter uit de wijze waarop de tariefafspraken tot stand komen, de wijze van facturering en de goederenstroom af dat de handelwijze van de ondernemer meer past bij het ter beschikking stellen van personeel. De BTW-vrijstelling voor (thuis)zorg is niet van toepassing.
Kinderopvang
Een vergelijkbaar vraagstuk speelt in een zaak waarin recent de Rechtbank Gelderland uitspraak heeft gedaan. Het gaat in deze zaak om een ZZP-er die als pedagogisch medewerker via een platform haar diensten aanbiedt aan kinderopvangorganisaties. De Rechtbank stelt vast dat de ZZP-er haar diensten verricht aan het kindercentrum en niet (rechtstreeks) aan de (ouders van de) kinderen. De dienst “kinderopvang” omvat, aldus de rechtbank, meer dan de diensten die door de ZZP-er worden verricht.
Waarnemend tandarts
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld over een zaak waarin een waarnemend tandarts met een aantal tandartspraktijken overeenkomsten van opdracht heeft gesloten. De op grond van deze overeenkomst als waarnemer uitgevoerde tandheelkundige behandelingen worden rechtstreeks door de patiënt aan de waarnemend tandarts betaald. Daarnaast ontvangt de waarnemend tandarts vergoedingen van de aangesloten praktijken voor de beschikbaarheid als waarnemer.
De zaak gaat over laatstgenoemde vergoedingen. Het Hof bevestigt het oordeel van de Rechtbank dat deze vergoedingen niet een medische handeling betreffen en daarom niet onder de medische BTW-vrijstelling vallen, maar met BTW worden belast.