De Rechtbank Den Haag beslist dat de op de aanschaf van twee exclusieve auto’s betaalde BTW niet aftrekbaar is.
BV
De zaak betreft een BV, die in 2018 is opgericht met als doel het verkrijgen en vervreemden, beheren en investeren in auto’s, waaronder in het bijzonder maar niet sluitend begrepen klassieke auto’s.
Deze BV koopt in 2018 twee auto’s: een Porsche 964 en een Porsche 911. De bij de aanschaf van de auto’s betaalde BTW, in totaal € 248.850, trekt de BV af. Daarnaast wordt afgetrokken de BTW op de oprichtingskosten van de BV en BTW op de kosten van het transport van de auto’s.
Ondernemer?
De BV weet echter niet voldoende te onderbouwen dat zij voor de BTW kwalificeert als ondernemer. Op zich is het voornemen om een onderneming te starten in combinatie met (de eerste) investeringen daarvoor voldoende. En uit vaste rechtspraak volgt ook dat de BTW die drukt op handelingen ter voorbereiding op het daadwerkelijke ondernemerschap al in aanmerking komen voor aftrek.
Maar de bewijslast daarvoor rust wel nadrukkelijk op de ondernemer die BTW-aftrek claimt. De Rechtbank beslist dat de BV onvoldoende met objectieve gegevens heeft onderbouwd dat zij een BTW-onderneming ging drijven. Ze heeft aangevoerd dat de handel in exclusieve auto’s niet plaatsvindt via de voor de autohandel normale kanalen (showroom, website en dergelijke). Maar ze heeft niet aangegeven op welke wijze ze haar positie op deze markt wilde veroveren en via welke kanalen of contacten dit moest gebeuren. Ook is niet inzichtelijk gemaakt op welke gegevens een aangereikte prognose is gebaseerd.