De BTW die drukt op het verbruik van drank en etenswaar is in veel gevallen niet aftrekbaar. Ook niet als het nuttigen plaatsvindt bij zonder twijfel volledig zakelijke gelegenheden.
Horeca-BTW niet aftrekbaar
Als de drank en etenswaar worden genuttigd in een horecagelegenheid sluit artikel 15, lid 5 van de Wet op de omzetbelasting de aftrek van BTW in alle situaties uit. Wordt op of bij de werkplek gegeten en gedronken, dan is beperking van de aftrek van BTW op grond van het BUA (Besluit Uitsluiting Aftrek omzetbelasting) aan de orde.
Besluit Uitsluiting Aftrek (BUA)
De Rechtbank Noord-Holland bevestigt dit onlangs in de zaak van een kantoor met advocaten, notarissen en fiscalisten, dat haar werknemers verplicht om tijdens de lunchpauze en buiten kantoortijden deel te nemen aan vaktechnische overleggen en cursussen. De werkgever zorgt dan voor een (eenvoudige) maaltijd (broodjes met beleg), die wordt geserveerd in de vergaderruimte waar de bijeenkomst plaatsvindt.
De Rechtbank beslist dat daarbij niet van belang is of de verstrekking van zakelijke of persoonlijke aard is, aangezien de specifiek voor verstrekking van drank en etenswaar geldende bepaling van het BUA dit onderscheid niet kent.
Uiteraard is wel de BUA-drempel van toepassing. Pas wanneer het totaal van de BUA-verstrekkingen in een jaar per werknemer meer bedraagt dan € 227 moet de aftrek van BTW op de BUA-verstrekkingen worden teruggedraaid.
Werkkostenregeling
Verwarring ontstaat in de praktijk nog wel eens doordat in de werkkostenregeling (loonbelasting) meer dan bijkomstig zakelijke maaltijden gericht zijn vrijgesteld. Maaltijden tijdens vaktechnisch overleg en cursussen kwalificeren zonder twijfel als meer dan bijkomstig zakelijk.
Voor niet meer dan bijkomstig zakelijke maaltijden geldt in de werkkostenregeling een forfaitaire waardering van € 3,20 per maaltijd.