BTW op aanleg tuin niet aftrekbaar

Gepubliceerd op: 31 januari 2025

Rechtbank Zeeland-West-Brabant concludeert dat de BTW op de facturen van de hovenier niet (deels) aftrekbaar is voor de BV.

De zaak betreft een BV die haar activiteiten (consultancywerkzaamheden) verricht vanuit een kantoorruime naast de privéwoning van haar directeur-grootaandeelhouder (DGA). Het hele vastgoed is eigendom van de DGA.

Voor de aanleg van de tuin en bestrating stuurt de hovenier 4 facturen naar de DGA en 2 facturen naar de BV. De BV trekt in haar BTW-aangifte de BTW op een deel van deze 6 facturen af, namelijk de BTW op:

  • 100% van de kosten van de aanleg van parkeerplaatsen;
  • 75% van de kosten van de aanleg van een klinkerpad;
  • 75% van de beplanting naast de parkeerplaatsen;
  • 50% van de kosten van de oprit;
  • 25% van de kosten van de achtertuin.

Wie is de afnemer?

De Belastingdienst weigert deze aftrek omdat de BV niet de afnemer is van de prestatie. De Rechtbank is het daarmee eens. Uitgangspunt is dat degene aan wie de factuur is uitgereikt, de afnemer is van de op de factuur vermelde prestaties. Maar dat ligt anders wanneer de Belastingdienst het bewijs levert dat een ander de daadwerkelijke afnemer van de prestaties is.

In dat bewijs slaagt de Belastingdienst in deze zaak. De rechtbank leidt dat vooral af uit de omstandigheid dat de offerte voor de werkzaamheden ten name van de DGA is gesteld en door de DGA als privépersoon is ondertekend (uit de offerte blijkt niet dat de DGA mede namens de BV ondertekent).

Het enkele feit dat 2 van de facturen op naam van de BV staan, is volgens de Rechtbank onvoldoende voor de conclusie dat ook een rechtsbetrekking tussen de hovenier en de BV bestaat. Temeer omdat de werkzaamheden op deze facturen ook betrekking hebben op delen van het perceel die voor privédoeleinden worden gebruikt.

En de Rechtbank weegt mee dat niet is gebleken van (enige vastlegging van) afspraken tussen de DGA en de BV over het (gebruik van het) perceel.

Toch aftrek

Overigens komt het in deze zaak toch tot een gedeeltelijke aftrek van de BTW. Daar waren partijen het in het kader van het door de Belastingdienst uitgevoerde boekenonderzoek namelijk al over eens geworden, waardoor deze aftrek in de procedure niet meer ter discussie stond. Zonder die al met de Belastingdienst gemaakte afspraken had de BV hoogstwaarschijnlijk naar de complete BTW-aftrek kunnen fluiten.

Andere artikelen

Stichting is Vpb-plichtig

Hof Arnhem-Leeuwarden concludeert dat de Stichting keurmerk fysiotherapie belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting.