BTW bij levering van goederen aan consumenten in het buitenland (e-commerce)

Gepubliceerd op: 18 december 2024

Deze notitie is ook beschikbaar in pdf-format

Op 1 juli 2021is de Wet implementatie richtlijnen elektronische handel van kracht geworden. Deze regeling is onder andere van belang voor webwinkels, maar zeker ook voor alle andere ondernemers die goederen leveren aan afnemers die geen BTW-ondernemer zijn.

De automatiseringssystemen van Belastingdienst zijn nog niet gereed. Daarom wordt gewerkt met een zogeheten noodspoor. Dit houdt in dat de BTW-aangiften die in Nederland via het nieuwe OSS (zie hierna) worden ingediend vooralsnog (groten)deels handmatig worden afgewikkeld.

Afstandsverkopen (distance selling)

De plaats van levering van goederen, die in verband met de levering worden vervoerd of verzonden, ligt daar waar de goederen aankomen, indien:

  • de afnemer een niet-BTW-ondernemer is[1] en;
  • de goederen direct of indirect worden vervoerd of verzonden door of voor rekening van de ondernemer die de levering verricht[2] en;
  • de drempel wordt overschreden[3] en;
  • het niet betreft de levering van:
    • goederen die worden geleverd na montage of installatie door of voor rekening van de leverancier;
    • nieuwe vervoermiddelen;
    • gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, indien die worden geleverd met toepassing van de margeregeling;
    • goederen met toepassing van de veilingregeling.

Voorbeeld

Een in Duitsland woonachtige consument bestelt bij een in Nederland gevestigde webwinkel een horloge. De webwinkel stuurt het horloge als postpakketje naar de Duitse klant.

Uitwerking

Doordat de goederen aan een niet-BTW-ondernemer worden geleverd en door de webwinkel worden verzonden, ligt de plaats van de levering voor de BTW in de lidstaat van aankomst (Duitsland).

Behalve wanneer het totaal van de in het kalenderjaar door de webwinkel met dergelijke leveringen in Duitsland gerealiseerde omzet de drempel niet heeft overschreden.

Met de regeling voor afstandsverkopen wordt de doelstelling van de BTW gerealiseerd. Deze doelstelling houdt in dat de BTW moet drukken op de consumptie van de prestatie. Dat moet uiteraard de BTW zijn van het land waar de consumptie plaatsvindt (bestemmingslandbeginsel).

De regeling voor afstandsverkopen voorkomt dat met de BTW een concurrentievoordeel kan worden behaald. Doordat op de levering de BTW drukt van het land waar de afnemer woont, ondervinden de in dat land gevestigde ondernemers geen concurrentienadeel als gevolg van lagere BTW-druk (tarieven) in andere lidstaten.

BTW-plicht in een andere lidstaat

Het gevolg van het van toepassing zijn van de regeling voor afstandsverkopen is derhalve dat de plaats van de levering voor de BTW ligt daar waar de afnemende consument woont. Gevolg is dat de ondernemer de BTW moet afdragen van het land waar de afnemende consument woont. Deze ondernemer moet zich daarvoor melden bij de fiscus van het betreffende land en daar de BTW afdragen op basis van de in dat land geldende regelgeving.

Voorbeeld

Over de in het vorige voorbeeld beschreven levering voldoet de webwinkel niet 21% Nederlandse BTW aan de Nederlandse fiscus, maar 19% Duitse Mehrwertseuer aan de Duitse fiscus (er uiteraard van uitgaande dat de drempel is overschreden).

Hoewel de afstandsverkopen, na overschrijding van de drempel, in de andere lidstaat worden belast, moeten ze ook in de Nederlandse BTW-aangifte worden verwerkt in rubriek 3c (Installatie/afstandsverkopen binnen de EU).

Afnemer woont buiten de EU

Wanneer de afnemende consument buiten de Europese Unie woont, is de regeling voor afstandsverkopen niet van toepassing. Het geleverde goed wordt dan uitgevoerd uit de Europese Unie. Ten aanzien van een dergelijke levering is de BTW verschuldigd tegen het tarief van 0%. Mogelijk is bij de invoer in het woonland van de afnemer BTW verschuldigd. Dat hangt af van de BTW-regels van het betreffende land.

Vereenvoudiging/één-loket-systeem

Eén drempel

Met ingang van 1 juli 2021 zijn de afzonderlijk per lidstaat geldende drempels vervangen door één drempel die geldt voor de totale omzet binnen de EU. Deze drempel bedraagt € 10.000 per kalenderjaar. Dit heeft tot gevolg dat ondernemers vanaf 1 juli 2021 veel sneller BTW-plichtig zijn in de lidstaten waar hun afnemers zijn gevestigd.

Voor deze drempel moet worden gekeken naar het totaal van de omzet ter zake van:

  • alle afstandsverkopen van goederen, en;
  • alle telecommunicatie, omroep- en elektronische diensten, verricht aan niet-BTW-ondernemers.

Deze drempel geldt alleen voor ondernemers die in slechts één lidstaat zijn gevestigd. Ondernemers die in meerdere lidstaten zijn gevestigd zijn derhalve voor al hun afstandsverkopen direct de BTW verschuldigd in de lidstaat waar hun afnemers zijn gevestigd of wonen.

Eén loket (one stop shop)

De afdracht van de BTW in de afzonderlijke lidstaten is vereenvoudigd door middel van een zogeheten één-loket-systeem (one stop shop, afgekort als OSS). Dit systeem houdt in dat de BTW voor afstandsverkopen in alle lidstaten kan worden aangegeven en afgedragen via één loket in de lidstaat waarde presterende ondernemer is gevestigd.

Het gebruik van dit één-loket-systeem is een keuze. Hoofdregel blijft dat ondernemers de BTW afdragen in de lidstaat waar de plaats van de levering voor de BTW is gelegen.

Een ondernemer die kiest voor de toepassing van het één-loketsysteem, maakt die keuze voor alle intracommunautaire afstandsverkopen en elektronische diensten. Het is niet mogelijk om ten aanzien van de ene lidstaat te kiezen voor het één-loketsysteem en in een andere lidstaat de BTW in de betreffende lidstaat af te dragen.

Een ondernemer die BTW-plichtig is in één of meer lidstaten, bijvoorbeeld als in die lidstaat binnenlandse leveringen worden verricht, kan niet kiezen voor het één-loketsysteem. Deze ondernemer moet zich derhalve registreren in alle lidstaten waar afnemers van afstandsverkopen en elektronische diensten wonen.

Ondernemers die kiezen voor het één-lokeetsysteem moeten hun BTW-identificatienummers in alle andere lidstaten opzeggen (indien dat mogelijk is).

LET OP: ondanks dat de BTW in het kader van het één-loketsysteem via de Nederlandse fiscus wordt aangegeven, moeten vanzelfsprekend alle heffingsregels (zoals bijvoorbeeld het tarief) worden gehanteerd van het land waar de afnemer woont. De website van de Europese Unie bevat een overzicht van de BTW-regels, zoals die gelden in de lidstaten: https://europa.eu/youreurope/business/taxation/vat/vat-rules-rates/index_nl.htm.

En er is de mogelijkheid om per soort prestaties het BTW-tarief in lidstaten na te zien: https://ec.europa.eu/taxation_customs/tedb/vatSearchForm.html

Voorbeeld

De Duitse Mehrwertsteuer in ons voorbeeld hoeft de Nederlandse webshop niet in Duitsland af te dragen. De afdracht geschiedt via het Nederlandse loket en wordt door de Nederlandse overheid afgerekend met de Duitse overheid.

Maar ten aanzien van de in Nederland afgedragen Duitse Mehrwertsteuer moet wel worden voldaan aan alle Duitse regels. Zo moet niet het Nederlandse tarief (van 21%), maar het Duitse tarief (van 19%) worden gehanteerd.

De BTW-melding via het één-loketsysteem moet worden gedaan naast de reguliere Nederlandse BTW-aangifte. Deze BTW-melding moet elk kwartaal worden gedaan, ook in kwartalen waarin geen kwalificerende afstandsverkopen (of diensten) zijn verricht.

Het één-loketsysteem kan alleen worden gebruikt voor de afdracht van BTW.

Ondernemers die BTW betalen op kosten of investeringen in (of meer) andere lidstaat(staten) van de Europese Unie moeten kiezen voor registratie in het betreffende land.

Factuur

Voor het opmaken van een BTW-factuur zijn in het kader van afstandsverkopen en elektronische diensten de regels van toepassing van de lidstaat waar de presterende ondernemer is gevestigd. Uiteraard indien en voor zover een BTW-factuur wordt opgemaakt (dat is bij prestaties aan niet-ondernemers in de meeste gevallen niet vereist).

Administratieve verplichtingen

De controle van de juistheid van de via de One Stop Shop ingediende BTW-aangiften ligt uiteraard bij de autoriteiten van de lidstaat waar de BTW moet worden afgedragen. Een aantal lidstaten heeft de afspraak gemaakt dat verzoeken om informatie omtrent deze aangiften lopen via de lidstaat waar de aangifte met de One Stop Shop is ingediend. In Nederland is dit opgenomen in artikel 28x van de Wet op de omzetbelasting 1968.

Deze administratie de volgende gegevens moet bevatten[4]:

  • de lidstaat waar de dienst wordt verricht;
  • het soort dienst dat wordt verricht;
  • de datum waarop de dienst is verricht;
  • de maatstaf van heffing met vermelding van de gebruikte munteenheid;
  • enige latere verhoging of verlaging van de maatstaf van heffing;
  • het toegepaste BTW-tarief;
  • het verschuldigde BTW-bedrag met vermelding van de gebruikte munteenheid;
  • de datum en het bedrag van ontvangen betalingen;
  • eventuele ontvangen vooruitbetalingen voordat de dienst is verricht;
  • indien een factuur wordt uitgereikt, de op de factuur vermelde gegevens;
  • de naam van de afnemer, indien deze de belastingplichtige bekend is;
  • de gegevens over de plaats waar de afnemer is gevestigd of zijn woon- of gebruikelijke verblijfplaats heeft.

De in het kader van deze inlichtingenplicht vereiste gegevens moeten elektronisch worden aangeleverd bij de autoriteiten van de lidstaat waar de afnemende consument woont.

LET OP: de bewaarplicht voor (dit deel van) de administratie is langer (deze bedraagt namelijk 10 jaren) dan de algemene bewaarplicht (van 7 jaren).

Deze notitie beschrijft de in de praktijk meest voorkomende elementen van het wetsvoorstel. Afwijkende situaties behoeven een nadere beschouwing.

Deze notitie is bedoeld om de regeling in grote lijnen uiteen te zetten. Met het oog op de leesbaarheid zijn zaken daarom vereenvoudigd weergegeven. VWG is niet aansprakelijk voor de gevolge van handelingen die naar aanleiding van deze notitie wel of niet zijn uitgevoerd.


[1] Dat komt neer op alle afnemers die de goederen niet kunnen afnemen op een (geldig) BTW-identificatienummer. Naast echte particulieren kan het bijvoorbeeld gaan om ondernemers die in hun lidstaat van vestiging de kleine ondernemersregeling of landbouwregeling toepassen. Of om overheden, die in hun hoedanigheid van overheid handelen.

[2] In het arrest van het Hof van Justitie van 18 juni 2020, nr. C-276/18 (Krakvet) is de vraag aan de orde of het vervoer van de goederen geschiedt door of voor rekening van de leverancier van de goederen. Het Hof beslist dat dit het geval is wanneer de leverancier een bepalende rol speelt bij het in gang zetten van de verzending of het vervoer van de goederen en bij de organisatie van de essentiële fasen daarvan.

[3] Zie hiena.

[4] Uitvoeringsverordening EU 282/2011.

Andere artikelen