In een zaak bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant loopt een ondernemer aan tegen het probleem dat hij het vervoer van bij hem afgehaalde goederen (afhaaltransactie) niet afdoende kan bewijzen.
0-tarief
Het 0%-tarief voor de BTW is – onder andere – van toepassing op intracommunautaire leveringen (ICL). Voorwaarden van een ICL zijn dat wordt geleverd aan een in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde BTW-ondernemer EN dat de goederen daadwerkelijk van de ene lidstaat naar de andere worden verzonden of vervoerd. De ondernemer die het 0%-tarief toepast, moet bewijzen dat aan deze voorwaarden wordt voldaan.
Autohandelaar
De zaak bij de Rechtbank betreft een autohandelaar, die tweedehands auto’s (voornamelijk voormalige leaseauto’s) verkoopt aan vaste afnemers in Bulgarije. De afnemers betalen de auto’s vooruit. Zij zijn verantwoordelijk voor het transport en halen de auto’s in Nederland op.
De handelaar verwerkt de levering als ICL in zijn Nederlandse BTW-aangifte, maar na verloop van tijd blijkt dat de afnemers in Bulgarije geen intracommunautaire verwevingen hebben aangegeven. Deze zogeheten mismatch is voor de Nederlandse fiscus aanleiding om de zaak nader te onderzoeken. De uitkomst van dit onderzoek is een naheffingsaanslag BTW over 2017 voor een bedrag van € 478.430, verhoogd met een vergrijpboete van € 119.607 (25% van de nageheven BTW) en met € 18.127 belastingrente.
Onvoldoende bewijs
De Rechtbank oordeelt dat de autohandelaar niet is geslaagd in zijn bewijslast. Er zijn onvoldoende zwaarwegende objectieve bewijsstukken overgelegd. De overlegde informatie is grotendeels achteraf opgemaakt, waardoor niet annemelijk is dat ten tijde van het afhalen door de afnemer enige uiting is gegeven van het voornemen om de auto’s naar Bulgarije te vervoeren.
De Rechtbank weegt ook de informatie uit de internationale gegevensuitwisseling mee. Uit in de uitspraak na te lezen informatie van de Bulgaarse fiscus blijkt dat de afnemers slechts voor korte tijd in Bulgarije als BTW-ondernemer zijn geregistreerd en daar enkel nihilaangiften hebben ingediend. De door de autohandelaar aangeleverde informatie acht de Rechtbank onvoldoende om de van de Bulgaarse fiscus ontvangen informatie te ontkrachten.
Boete
Opvallend is dat de Rechtbank de vergrijpboete wel volledig van tafel veegt. De Belastingdienst heeft te weinig aangedragen voor het bewijs dat het aan de grove schuld van de autohandelaar is te wijten dat te weinig BTW is geheven. Met verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad uit 2020 concludeert de Rechtbank dat van grove schuld geen sprake is om dat de autohandelaar zich liet bijstaan door een ter zake kundig adviseur.