Box 3 in 2023, 2024 en vanaf 2025

Gepubliceerd op: 20 april 2022

In ons artikel Lastige beleidskeuzes over box 3 beschrijven we de ideeën die Staatssecretaris Van Rij vandaag bespreekt in een commissiedebat. Van Rij heeft ook beschreven hoe de heffing van inkomstenbelasting over het inkomen uit sparen en beleggen ná 2022 kan plaatsvinden.

2023 en 2024

Voor alle jaren tot en met 2022 geldt de huidige wetgeving, die op 24 september 2021 door de Hoge Raad in strijd met het Europese recht is verklaard. Voor die jaren zal het rechtsherstel plaatsvinden zoals beschreven in ons hiervoor genoemde artikel.

Voor de jaren ná 2022 moet er nieuwe (spoed)wetgeving komen. Voor de jaren 2023 en 2024 wordt die gebaseerd op de uitgangspunten van het voor de voorgaande jaren geboden rechtsherstel. Het enige verschil is dat de heffing in 2023 en 2024 hoger kan uitkomen dan het geval is op grond van het wettelijke stelsel van box 3 (voor de jaren tot en met 2022 is het wettelijke stelsel uitgangspunt).

Vanaf 2025

Vanaf 2025 moet een definitief nieuw stelsel zijn ingevoerd. Het lijkt erop dat gekozen zal worden voor een vermogensaanwasbelasting. Daarin wordt jaarlijks inkomstenbelasting geheven over de reguliere inkomsten (rente, huur, dividend, pacht, enzovoorts). Daarnaast wordt de (on)gerealiseerde waardeontwikkeling van de vermogensbestanddelen belast (zoals koerswinst of -verlies op aandelen, waardestijging of -daling van vastgoed).

Een belangrijk nadeel van een vermogensaanwasbelasting is dat belastingplichtigen niet altijd de liquide middelen hebben om de belasting mee te betalen (bijvoorbeeld doordat wordt geheven over de waardstijging van een vakantiewoning, die in eigen gebruik is). Dat denkt Van Rij op te lossen door uitstel van betaling te verlenen (bijvoorbeeld tot het moment waarop de vakantiewoning wordt verkocht).

De overgang naar het nieuwe stelsel is voor vermogensbestanddelen als banktegoeden, effecten en dergelijke geen probleem. Voor onroerend goed is dit wat ingewikkelder. Daarom wordt de waardeontwikkeling van vastgoed aanvankelijk nog forfaitair belast.

De rente op vorderingen en schulden hoort tot het inkomen, net als waardemutaties bij afwaardering, kwijtschelding of valutaverschillen. Rente op een vordering wordt belast; rente op een schuld is aftrekbaar. Hoe met waardemutaties zal worden omgegaan, is nog onderwerp van onderzoek. Ook de aftrek van kosten en de regels voor verliesverrekening worden nog nader onderzocht.

Besluitvorming

We hebben de ideeën van de Staatssecretaris beschreven. Hoe de regeling er uiteindelijk uit komt te zien, weten we pas na afronding van het politieke proces. Van Rij geeft aan dat hij in de loop van 2022 een wetsvoorstel ter internetconsultatie voor wil leggen. Dit wetsvoorstel zou vervolgens voor het zomerreces van 2023 bij de Kamer aanhangig worden gemaakt. Als het voorstel uiterlijk eind 2023 wordt aangenomen, kan het nieuwe stelsel per 1 januari 2025 van kracht worden.

Andere artikelen