Bijtelling voor boodschappenauto

Gepubliceerd op: 13 augustus 2015

20150304_ferrarizakelijkofniet_VWGNijhof

Op naam van een B.V. stond een auto waarvoor geen bijtelling aangaande privégebruik was aangegeven. Naar aanleiding van een door de fiscus bij de B.V. ingesteld boekenonderzoek verklaarde de B.V. dat geen privégebruik had plaatsgevonden. De auto was gebruikt voor het doen van boodschappen, koerierswerkzaamheden en chauffeursdiensten ten behoeve van de directie van de B.V. De sleutel van de auto werd bewaard in een sleutelkluisje op het kantoor van de B.V. Een kilometeradministratie was er niet.

In het hoger beroep stelde de B.V. voor het Gerechtshof Amsterdam dat de fiscus de terbeschikkingstelling van de auto niet voldoende aannemelijk had gemaakt, omdat niet (voldoende) was onderbouwd dat de auto door werknemers voor privédoeleinden zou mogen worden gebruikt. Het Hof besliste echter dat voldoende is dat aannemelijk is dat de auto door één of meer werknemers wordt gebruikt. Daar was aan voldaan doordat vaststond dat de auto door de directeur/aandeelhouder van de B.V. kon worden gebruikt voor het verrichten van werkzaamheden. Daarnaast stond vast dat hij kon beschikken over de sleutel van het kluisje waarin de sleutel van de auto werd bewaard. Als bewijs dat de directeur/aandeelhouder over de auto kon beschikken, zag het Hof ook diens verklaring dat de auto werd gebruikt voor het bezoeken van voetbalwedstrijden. Die verklaring gaf hij (mede) voor het gebruik van de auto op ongebruikelijke tijden. Het Hof wijst er daarbij (ten overvloede) op dat in het bezoeken van voetbalwedstrijden een element van privégebruik is te onderkennen. Het binnen de onderneming geldend verbod op privégebruik van de auto acht het Hof niet toereikend. Dit verbod is niet vastgelegd en niet zonder meer is aannemelijk te achten dat het verbod feitelijk ook ten aanzien van de bestuurder/aandeelhouder zou gelden of effect zou hebben.

Het Hof handhaafde de opgelegde naheffingsaanslagen loonbelasting.

Andere artikelen