Belastingplannen 2016

Gepubliceerd op: 16 september 2015

20150915_Prinsjesdag_belastingplan_VWGNijhof

De op Prinsjesdag 2015 door het Kabinet gepresenteerde belastingplannen bestaan uit 5 wetsvoorstellen. De belangrijkste zijn het Belastingplan 2016 en de Overige fiscale maatregelen 2016. Wij zullen u niet vermoeien met de aanpassingen van alle cijfertjes (tarieven, vrijstellingen en dergelijke). De generale boodschap is dat veel belastingplichtigen er in 2016 in koopkracht op vooruit zullen gaan.
Onderstaand kort de belangrijkste inhoudelijke maatregelen, die overigens al voor Prinsjesdag grotendeels waren uitgelekt.

De RDA (Research en Development Aftrek) wordt geïntegreerd in de S&O-afdrachtvermindering.

Het emigratielek dat in de inkomstenbelasting ontstaat bij de emigratie van houders van een aanmerkelijk belang wordt bestreden. Winstuitdelingen door de vennootschap na de emigratie leiden ertoe dat inkomstenbelasting is verschuldigd. En de naar aanleiding van de emigratie opgelegde conserverende aanslag vervalt niet meer automatisch na een tijdsverloop van 10 jaar. Deze maatregel geldt voor emigraties vanaf 15 september 2015.

De box 3-heffing wordt ingaande 1 januari 2017 herzien. Het tarief blijft 30%, maar dit wordt berekend over forfaitaire rendementen waarvan de hoogte afhangt van de omvang van het in box 3 te belasten vermogen.

Van het box 3-vermogen is € 25.000 vrijgesteld. Boven deze vrijstelling bedraagt het forfaitaire rendement over het vermogen tot € 100.000: (ongeveer) 2,9%. Tussen € 100.000 en € 1.000.000: (ongeveer) 4,7% en boven € 1.000.000: 5,5%. Het woordje “ongeveer” is om twee redenen toegevoegd. Enerzijds worden de forfaitaire rendementen namelijk gebaseerd op werkelijke gemiddelde rendementen, die voor 2017 nog vanzelfsprekend nog niet definitief bekend zijn. En anderzijds wordt het daadwerkelijk forfaitaire tarief, met het oog op de verdeling van de vrijstelling van € 25.000, via een specifieke berekening bepaald, waardoor het exacte tarief afhangt van de hoogte van het box 3-vermogen.
Deze forfaitaire rendementen zullen vanaf 2017 jaarlijks worden aangepast aan de daadwerkelijke rendementen.

De beschreven tarieven gelden per fiscaal partner. Dat betekent dat per partner €25.000 aan box 3-vermogen is vrijgesteld. Maar dat ook per partner voor het vermogen in box 3 beneden € 100.000, respectievelijk € 1.000.000 de lagere forfaits gelden.

De boven een box 3-vermogen van € 125.000 (voor fiscaal partners € 250.000) hogere forfaitaire rendementen (dan de huidige 4%) zijn voor een toenemend aantal belastingplichtigen aanleiding om hun box 3-vermogen onder te brengen in een B.V.

In de schenkbelasting keert met ingang van 2017 de vrijstelling van € 100.000 terug voor schenkingen met betrekking tot een eigen woning van de begiftigde. Deze vrijstelling wordt niet beperkt tot kinderen van de schenker, maar de begiftigde moet wel tussen de 18 en 40 jaar oud zijn.

De zakelijk autorijders wachten wellicht met smart op de uitwerking van de door Staatssecretaris van Financiën Wiebes net voor de zomervakantie gepresenteerde Autobrief 2.0, die wij beschreven in ons artikel Autobrief II. Die maatregelen zullen worden opgenomen in een wetsvoorstel dat op dit moment nog niet gereed is. Dat wetsvoorstel is wel aangekondigd voor het najaar.

Voor de grote ondernemingen zijn voorstellen in het kader van de vennootschapsbelasting van belang. Dit betreft het binnen de EU oplossen van de problemen die ontstaan door een mismatch van hybride leningen. Dat is aan de orde wanneer de ene lidstaat de lening kwalificeert als vermogen, terwijl in de andere lidstaat sprake is van een geldlening. Dit wordt in Nederland opgelost door de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing te doen zijn op vergoedingen die bij de deelneming ten laste van de winst zijn gebracht.
Daarnaast wordt getracht antimisbruikbepalingen consistenter toe te passen.

Aanmerkelijk belanghouders die hun aandelen verkopen kunnen niet langer ontkomen aan hun hoofdelijke aansprakelijkheid voor de vennootschapsbelastingschulden die verband houden met een herinvesteringsreserve of een stille reserve samenhangend met activa die binnen 6 maanden na de aandelenoverdracht worden vervreemd. Deze wijziging gaat in op 15 september 2015.

 

Andere artikelen