Belastingplan 2015

Gepubliceerd op: 17 september 2014

Op Prinsjesdag, 16 september 2015, is het Belastingplan 2015 ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel bevat uiteraard de aanpassingen van de diverse tarieven en vrijstellingen. Die treft u hieronder niet aan. Wij beperken ons tot de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen van de fiscale wetgeving.

Woningmarktmaatregelen

  • Rente op restschulden is aftrekbaar gedurende maximaal 15 jaar (dit is nu: 10 jaar).
  • De termijn van de renteaftrek voor de leegstaande, te koop staande voormalige eigen woning of een leegstaande toekomstige eigen woning wordt structureel drie jaar.
  • De verlenging van de regeling herleving van de hypotheekrenteaftrek na verhuur van een voormalige eigen woning wordt structureel gemaakt. Hierdoor blijft het mogelijk om de te koop staande woning te verhuren zonder toepassing van de bijleenregeling en kan de renteaftrek na de periode van verhuur voor de volle omvang herleven voor het restant van de periode waarin de verhuisregeling van toepassing is.

Uitsluiting aftrek buitenlandse boeten
Buitenlandse geldboeten worden uitgesloten van aftrek in de inkomsten- en vennootschapsbelasting.
Buitenlandse boeten kunnen voor de loonbelasting ook niet als eindheffingsbestanddeel worden aangewezen.

Afschaffing ouderentoeslag box III
Met ingang van 1 januari 2016 wordt de verhoging van het heffingvrije vermogen van maximaal € 27.984 in box III voor ouderen met een inkomen in box I van maximaal € 19.895 en een grondslag sparen en beleggen in box III van maximaal € 279.708 per belastingplichtige (de ouderentoeslag) afgeschaft. Dit heeft gevolgen voor regelingen met een op box III gebaseerde vermogens(inkomens)toets (bijvoorbeeld de huurtoeslag).

Gebruikelijkloonregeling

  • De doelmatigheidsmarge van 30% in de gebruikelijkloonregeling voor DGA’s met een zakelijk loon hoger dan het wettelijk vastgestelde loon van € 44.000 (2014), wordt verlaagd naar 25%. In 2015 kan het loon van de DGA wordt gesteld op 75/70 * loon in 2013, als dit loon in 2013 hoger was dan € 43.000, behalve als aannemelijk is dat het loon in 2015 op grond van de gebruikelijkloonregeling op een hoger of lager bedrag moet worden gesteld. Afspraken met de Belastingdienst over het gebruikelijk loon vervallen na 2014.
  • Hoofdregel vanaf 2015 is dat het in aanmerking te nemen loon ten minste bedraagt:
    a. 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
    b. het hoogste loon van de overige werknemers van de vennootschap.
    c. € 44.000.
  • Daarna kan de inhoudingsplichtige aannemelijk maken dat het in aanmerking te nemen loon op een lager bedrag moet worden gesteld. Dit kan als aannemelijk is dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is. Voor zover het loon met deze tegenbewijsmogelijkheid niet daalt onder de € 44.000, mag de inhoudingsplichtige rekening houden met de doelmatigheidsmarge.
  • Het begrip “soortgelijke dienstbetrekking” wordt vervangen door “meest vergelijkbare dienstbetrekking”.
  • Het loon van de DGA wordt minimaal gesteld op het hoogste loon van de overige werknemers die werken bij de vennootschap van de DGA of bij verbonden vennootschappen. Voortaan mag ook rekening worden gehouden met alle overige werknemers bij lichamen waaruit de inhoudingsplichtige met toepassing van de deelnemingsvrijstelling voordelen kan genieten. Ook voor de specifieke regeling voor situaties dat het gebruikelijk loon niet hoger is dan € 5.000, wordt voortaan aangesloten bij deze groep verbonden lichamen.

Werkkostenregeling
De werkkostenregeling (WKR) wordt met ingang van 1 januari 2015 verplicht voor alle werkgevers. De regeling wordt op vijf punten aangepast en om dat te financieren wordt de vrije ruimte verlaagd van 1,5% naar 1,2%.

  • Noodzakelijkheidscriterium
    Het noodzakelijkheidscriterium is een open norm die ervan uitgaat dat wat een werkgever in het kader van zijn bedrijfsvoering aan voorzieningen noodzakelijk vindt, kan worden verstrekt aan de werknemer zonder fiscaal rekening te houden met het privévoordeel van de werknemer. Het noodzakelijkheidscriterium wordt voorlopig alleen geïntroduceerd voor gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur. In eerste instantie wordt de noodzakelijkheid aan de werkgever overgelaten, al wordt zijn oordeel geobjectiveerd met een redelijkheidstoets. Voorwaarde voor toepassing van het noodzakelijkheidscriterium is dat de werknemer de vergoeding of verstrekking teruggeeft of de (rest)waarde vergoed indien niet langer sprake is van noodzakelijkheid voor de uitoefening van de dienstbetrekking. Het noodzakelijkheidscriterium kan niet worden gebruikt in het kader van een cafetariaregeling. Ten aanzien van werknemers die tevens bestuurder of commissaris van de inhoudingsplichtige zijn, geldt een verzwaarde bewijslast ten aanzien van de noodzakelijkheid van een vergoeding of verstrekking.
  • Jaarlijkse afrekening
    Inhoudingsplichtigen hoeven voortaan nog maar één keer per jaar vast te stellen wat hun verschuldigde belasting in het kader van de WKR is. Hierdoor is het niet meer nodig om per aangiftetijdvak te toetsen of de vrije ruimte wordt overschreden. De eventueel verschuldigde belasting wordt afgedragen in het eerste aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar. Het blijft echter mogelijk om de belasting al eerder in gedeelten af te dragen.
  • Concernregeling
    De WKR kan op concernniveau worden toegepast door de introductie van de zogenoemde concernregeling. Als voorwaarde voor toepassing van de concernregeling geldt dat bij de moedermaatschappij sprake moet zijn van 95% eigendom van de (klein)dochtermaatschappij(en) gedurende het gehele kalenderjaar. De bij overschrijding van de gezamenlijke ruimte verschuldigde belasting moet worden aangegeven en afgedragen door het concernonderdeel met de grootste loonsom waarover loonbelasting is geheven. Bij de toepassing van de concernregeling zijn de betrokken werkgevers hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele door het concern verschuldigde belasting. De keuze voor het wel of niet toepassen van de concernregeling moet jaarlijks worden gemaakt in de eerste aangifte volgend op het kalenderjaar waarop de keuze betrekking heeft.
  • Gerichte vrijstelling voor branche-eigen producten
    Gericht vrijgesteld is een korting van maximaal 20% op (branche-)eigen producten van de werkgever of een met hem/haar verbonden onderneming. Maximaal is op deze wijze per werknemer per kalenderjaar € 500 gericht vrijgesteld.
  • Onderscheid vergoedingen/verstrekkingen/terbeschikkingstellingen
    Er komt een nieuwe gerichte vrijstelling voor een aantal werkplekgerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihilwaardering geldt. Daaronder vallen dan naast de verstrekte voorzieningen ook de ter beschikking gestelde en de vergoede voorzieningen. Nog niet duidelijk is welke voorzieningen hiervoor worden aangewezen.

Levensloop
De onder het overgangsrecht vallende deelnemers aan een levensloopregeling die in 2013 geen gebruik hebben gemaakt van de regeling dat bij opname van het volledige levenslooptegoed slechts 80% werd belast, krijgen in 2015 eenmalig de gelegenheid om gebruik te maken van een 80%-regeling. Deze 80%-regeling zal ten hoogste gelden voor het bedrag van de aanspraken op 31 december 2013. Na toepassing van de 80%-regeling kan de belastingplichtige geen gebruik meer maken van het overgangsrecht, omdat het volledige tegoed moet worden opgenomen.

Verlenging verlaagd BTW-tarief renovatie woningen
De toepassing van het verlaagde BTW-tarief op arbeid gemoeid met renovatie en herstel van woningen wordt verlengd tot 1 juli 2015. Het moet gaan om woningen die tenminste twee jaren in gebruik zijn.

 

Andere artikelen