Die (hoofd)regel formuleert de rechter in een zaak waarin een erfgenaam bankrekeningen van de erflater op zijn naam had gesteld.
Box 3
In box 3 wordt belast het inkomen uit sparen en beleggen. Het inkomen wordt in box 3 forfaitair bepaald. Tot de grondslag voor die berekening hoort onder andere geld, zowel contant (boven € 552 per partner) als op een bankrekening.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat het geld op een bankrekening is van degene ten name van wie de bankrekening is gesteld. Die persoon kan immers over het geld beschikken en betaalt dan ook de inkomstenbelasting in box 3 over het saldo van de bankrekening (het ging in deze zaak in totaal om een extra inkomen in box 3 van ruim € 600.000).
Tegenbewijs
Degene ten name van wie een bankrekening is gesteld, kan aannemelijk maken dat het geld niet tot zijn bezittingen behoort. Als hij daar in slaagt, betaalt hij geen inkomstenbelasting in box 3. De Rechtbank is daarvan in de hiervoor aangehaalde zaak echter niet van overtuigd.
De erfgenaam stelt dat hij slechts beheerder is van de bankrekeningen uit hoofde van zijn functie als executeur van het testament van zijn vader. De nalatenschap is echter al lang afgewikkeld, waardoor hij niet langer executeur is. De bankrekeningen zijn aan moeder toegerekend. De erfgenamen hebben een overbedelingsvordering op haar verkregen. Het lijkt er op dat de rechtbank er van uitgaat dat deze vordering met het op naam stellen van de bankrekening is afgelost.