Sinds 2013 wordt de AOW-leeftijd stapsgewijs verhoogd. Tot 2013 startte de Sociale VerzekeringsBank (SVB) bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd met het uitkeren van de AOW. In 2021 moet een AOW-gerechtigde wachten op de start van de uitkeringen totdat de 67-jarige leeftijd is bereikt. Na 2021 wordt de AOW-leeftijd verhoogd aan de hand van de ontwikkeling van de levensverwachting.
Anticiperen op latere AOW
Voor wie door kan werken totdat de 67-jarige leeftijd is bereikt, is er uiteraard geen probleem. Maar voor wie daar niet in slaagt, kan tussen het bereiken van de 65-jarige leeftijd en de ingang van de AOW-uitkeringen een inkomensgat ontstaan. Dit gat kan deels worden gedicht voor middel van een wettelijke overbruggingsregeling, maar die regeling lost het probleem meestal niet volledig op. 50+-ers doen er verstandig aan om te (laten) beoordelen of het gewenst is om maatregelen te nemen om de gevolgen van het inkomensgat door de latere ingang van de AOW-uitkeringen te voorkomen of beperken.
Strijd met het EVRM?
Voor zeer schrijnende gevallen biedt een recente uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden wellicht uitkomst. De rechtbank beslist namelijk dat in de haar voorgelegde casus sprake is van een voor de toekomstige AOW-gerechtigde onevenredig zware last, zoals bedoeld in het Europees verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). De casus betreft een mevrouw die lijdt aan een aantal chronische aandoeningen die progressief van aard zijn. Door deze aandoeningen werkte zij al geruime tijd niet en was zij ook nagenoeg kansloos op de arbeidsmarkt. Onzeker is, aldus de rechtbank, of mevrouw als zij 65 wordt in aanmerking komt voor bijstand, zonder dat zij eerst haar eigen woning moet “opeten”. De rechtbank oordeelt dat zij niet in staat is om maatregelen te nemen ter dichting van het inkomensgat door de latere ingang van de AOW en vernietigt daarom het besluit van de SVB op grond waarvan de AOW-uitkeringen later ingaan dan bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd.
Verwacht mag worden dat de SVB hoger beroep aantekent tegen de uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden. Daarmee staat nog niet definitief vast dat in schrijnende gevallen de AOW toch bij 65 jaar in moet gaan.