Tot en met 2023 mag alleen de SVB de alleenstaande-ouderenkorting toepassen bij de inhouding van loonheffingen. Met ingang van 2024 mag elke werkgever en uitkeringsinstantie dit.
Alleenstaande-ouderenkorting
Voor de alleenstaande-ouderenkorting komt in aanmerking de werknemer/uitkeringsgerechtigde die:
- recht heeft op een AOW-uitkering voor een alleenstaande;
- een AOW-uitkering ontvangt voor gehuwden, maar niet meer samenwoont omdat de partner bijvoorbeeld in een verzorgingstehuis woont.
De alleenstaande-ouderenkorting bedraagt in 2024 € 524 (2023: € 478) en is van toepassing ongeacht de hoogte van het inkomen.
Kiezen
De werknemer/uitkeringsgerechtigde moet zelf kiezen welke inhoudingsplichtige hij de heffingskortingen laat toepassen. Deze keuze moet hij schriftelijk kenbaar maken aan de werkgever/uitkeringsinstantie. Dit kan (maar dat is niet verplicht) met het door de Belastingdienst daarvoor beschikbaar gestelde formulier Opgaaf gegevens voor de loonheffingen. Dit formulier zal halverwege december 2023 worden uitgebreid met een vraag over de alleenstaande-ouderenkorting.
LET OP: het is niet verstandig om meerdere werkgevers/uitkeringsinstanties bij de inhouding van de loonheffingen rekening te laten houden met de heffingskortingen. Dan moet meestal flink worden bijbetaald op de aanslag inkomstenbelasting.