Aftrek fictieve kosten vrijwilligers (2)

Gepubliceerd op: 4 mei 2016

kosten vrijwilligers VWGNijhof

In ons artikel Aftrek fictieve kosten vrijwilligers beschreven wij een uitspraak van de Rechtbank Gelderland over een kringloopwinkel. De kringloopwinkel werd geëxploiteerd door een stichting. Op 29 april 2016 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank. Aangezien in de procedure over het gerechtshof heen is gesprongen, is sprake van een zogeheten sprongcassatie.

Kosten vrijwilligers

Voor werk dat door vrijwilligers wordt verricht, wordt niet (of relatief weinig) betaald. (Personeels)kosten die niet zijn betaald, kunnen niet worden afgetrokken van de winst waarover vennootschapsbelasting moet worden betaald.

Belastingplicht voor de vennootschapsbelasting komt bij een stichting alleen aan de orde indien en voor zover door de stichting een onderneming wordt gedreven. Met de exploitatie van de kringloopwinkel werd een onderneming gedreven door de stichting waarop de procedure betrekking heeft.

Fictieve kosten vrijwilligers

Alleen wanneer de niet betaalde personeelskosten fictief als kosten worden aangemerkt, is aftrek toch mogelijk. Het moet dan gaan om een stichting die kwalificeert als ANBI of als SBBI. En de winst van de stichting moet hoofdzakelijk (dat wil zeggen: voor 70% of meer) worden behaald met de door vrijwilligers verrichte arbeid.

De fictieve kosten vrijwilligers worden vervolgens bepaald door de door de vrijwilligers gewerkte uren te vermenigvuldigen met het minimumloon, onder aftrek van hetgeen daadwerkelijk aan de vrijwilligers is betaald.

Hoofdzakelijk

Over dit 70%-criterium ging het geschil. De Hoge Raad heeft het oordeel van de Rechtbank bevestigd. Van fictie aftrekbare kosten vrijwilligers is alleen sprake wanneer 70% van het werk door de vrijwilligers is verricht. In totaal waren binnen de organisatie van de stichting in een jaar 22.306 uren gewerkt, waarvan 8.410 door de vrijwilligers. Dat betekent dat de vrijwilligers minder dan 70% van het totaal aantal uren hadden gewerkt. Aftrek van fictieve kosten vrijwilligers was daardoor niet aan de orde.

De bewijslast dat de vrijwilligers 70% of meer dan de gewerkte uren hebben gewerkt, rust op de stichting die de aftrek claimt. Natuurlijk zijn op op de berechte zaak nog wel wat varianten te bedenken. Zo drijven niet alle ANBI’s en SBBI’s met hun hele vermogen de onderneming. De vraag is dan op welke wijze de uren van de betaalde krachten en de vrijwilligers moeten worden toegerekend.

Zie ook

De vrijwilligersregeling blijft hot
Vrijwilligerswerk als aftrekbare gift

Andere artikelen