Staatssecretaris van Rij heeft een besluit gepubliceerd waarin drie goedkeuringen worden beschreven ten aanzien van binnenlands belastingplichtigen met buitenlandse bezittingen en schulden.
Voor wie?
Voor wie gelden de goedkeuringen uit het besluit? Dit betreft:
- natuurlijke personen die in Nederland wonen;
- met in het buitenland gelegen onroerend goed;
- of rechten die direct of in direct betrekking hebben op binnen het gebied waar het onroerend goed is gelegen;
- of rechten op aandelen in de winst van een onderneming waarvan de leiding in het buitenland is gelegen (voor zover niet afkomstig uit effectenbezit of dienstbetrekking);
- die op basis van een belastingverdrag of de eenzijdige regeling recht hebben op voorkoming van dubbele belasting (aftrek elders belast).
Verder is vereist dat de toepassing van het Besluit rechtsherstel box 3 voor deze belastingplichtigen resulteert in een verlaging van het voordeel uit sparen en beleggen. Voor wat betreft de inhoud en gevolgen van het Besluit rechtsherstel box 3 (ook wel kerstarrest genoemd), verwijzen wij naar ons eerder geschreven artikel Besluit rechtsherstel box 3.
Afwijking systematiek en goedkeuringen
Om de systematiek van berekening van de aftrek elders belast te laten aansluiten bij de verdragen en de eenzijdige regeling heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat bij de berekening van voorkoming van dubbele belasting rekening wordt gehouden met de andere berekeningsmethode dan die uit het Besluit rechtsherstel box 3.
Het gaat om de volgende drie goedkeuringen.
- Bij de vermenigvuldiging van de breuk ter voorkoming van dubbele belasting wordt gerekend met de verschuldigde belasting na toepassing van het Besluit rechtsherstel box 3.
- Onder het forfaitaire rendement wordt verstaan (de teller in de breuk): het rendement van de buitenlandse bezittingen, verminderd met het rendement van de buitenlandse schulden.
- Het noemerinkomen (in de breuk) wordt bepaald als: het belastbare inkomen uit sparen en beleggen na toepassing van het Besluit rechtsherstel box 3.
Om het bovenstaande te verduidelijken is hieronder een voorbeeld opgenomen van de oude en nieuwe berekeningsmethode.
Voorbeelden
In het buitenland gelegen onroerend goed is in de regel aan het buitenland ter heffing toegewezen. Op grond van belastingverdragen of een eenzijdige regeling kent Nederland een vermindering toe. Hieronder wordt een voorbeeld weergegeven van een belastingplichtige zonder een fiscaal partner die in 2021 € 500.000 aan banktegoeden in Nederland heeft, in Nederland gelegen onroerende zaken met een waarde van € 900.000 en in het buitenland gelegen onroerend goed met een waarde van € 300.000. De belastingplichtige heeft geen schulden.
- Berekening volgens oude berekeningsmethode
€ | € | ||||
Spaartegoeden | 500.000 | * | 0,01% | = | 50 |
Vastgoed binnenland | 900.000 | * | 5,69% | = | 51.210 |
Vastgoed buitenland | 300.000 | * | 5,69% | = | 17.070 |
Totaal vermogen | 1.700.000 | Inkomen | 68.330 | ||
Heffingvrij vermogen | 50.000 | ||||
Saldo grondslag box 3 | 1.650.000 |
Het rendementspercentage bedraagt: € 68.330 / € 1.700.000 = 4,02%.
Het forfaitaire inkomen in het kader van het rechtsherstel komt dan op: 4,02% * € 1.650.000 = € 66.330.
De belasting over het forfaitaire inkomen (31%) bedraagt € 20.562.
De aftrek ter voorkoming van dubbele belasting werd voorheen door de Belastingdienst als volgt berekend:
€ 300.000 / € 1.650.000 * € 20.562 = € 3.738.
2. De nieuwe berekeningsmethode leidt tot het volgende
Het forfaitaire rendement over het buitenlandse vastgoed bedraagt: 5,69% * € 300.000 = € 17.070.
De aftrek elders belast wordt als volgt berekend: € 17.070 / € 66.330 * € 20.562 = € 5.292. Derhalve € 1.554 hoger dan op grond van de oude berekeningsmethode.
Actie vereist?
Het is niet nodig om een verzoek in te dienen om gebruik te maken van de nieuwe goedkeuring. Belastingplichtigen die aanspraak kunnen maken op de goedkeuring krijgen van de inspecteur van de Belastingdienst bericht.