Het demissionaire kabinet heeft het Wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding gepubliceerd voor consultatie.
Concurrentiebeding
Het gaat om het concurrentiebeding dat wordt opgenomen in arbeidsovereenkomsten met werknemers (artikel 7:653 van het Burgerlijk Wetboek). Een dergelijk beding verbiedt het de werknemer om na de beëindiging van het arbeidscontract (soortgelijke) werkzaamheden te gaan uitvoeren, bij een ander bedrijf of als zelfstandige. Geschat wordt dat ongeveer in éénderde van de gesloten arbeidsovereenkomsten een concurrentiebeding wordt opgenomen.
Een alternatief voor het concurrentiebeding is het relatiebeding. Dan maken werkgever en werknemer in de arbeidsovereenkomst afspraken over hoe na de beëindiging van die overeenkomst wordt omgegaan met de klanten (en andere relaties) die zijn verbonden aan de ex-werkgever.
Beperking vrijheid
Een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst betekent een beperking van de in de grondwet opgenomen vrije arbeidskeuze. Uit onderzoek is gebleken dat een concurrentiebeding te vaak standaard in een arbeidsovereenkomst wordt opgenomen. Ook wanneer dat niet nodig is in verband met de bescherming van het bedrijf van de werkgever. Het aantal arbeidscontracten waarin een concurrentiebeding is opgenomen, is in korte tijd verdubbeld.
Indien het wetsvoorstel wordt ingevoerd, zoals het in consultatie is gegeven, is een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst nietig, behalve indien:
- het schriftelijk is overeengekomen met een meerderjarige werknemer;
- uit de bij het beding opgenomen schriftelijke motivering blijkt:
- gedurende welke periode na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst het beding geldt (maximaal 12 maanden);
- voor welke geografisch gebied het beding geldt;
- vanwege welke zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen de beperking noodzakelijk is.
De werkgever moet uiterlijk één maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst schriftelijk een beroep doen op het concurrentiebeding (bij ontslag op staande voet of ontbinding door de kantonrechter: binnen 2 weken na de datum van opzegging/uitspraak van de kantonrechter). Wanneer de werkgever zich niet beroept op een in een arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding, is dat beding niet van toepassing.
De werkgever die een beroep doet op een concurrentiebeding is aan de werknemer een vergoeding verschuldigd voor elke maand dat de beperking duurt. Deze vergoeding bedraagt tenminste de helft van het maandloon (een hogere vergoeding mag uiteraard worden afgesproken). Deze vergoeding moet uiterlijk op de laatste dag van de arbeidsovereenkomst worden betaald. Wanneer de vergoeding niet op tijd is betaalt, heeft het concurrentiebeding geen werking.
Overgangsrecht
Concurrentiebedingen die voor de inwerkingtreding van de nieuwe regels zijn overeengekomen, blijven rechtsgeldig, ook wanneer niet de geografische reikwijdte en het zwaarwegende bedrijfsbelang schriftelijk in de arbeidsovereenkomst zijn opgenomen. De overige nieuwe bepalingen zijn wel van toepassing. Dat betekent dat de werkgever bij een “oud” concurrentiebeding de werking van dit beding tijdig moet inroepen en de hiervoor beschreven vergoeding is verschuldigd. Een “oud” concurrentiebeding kan voor maximaal 12 maanden (of de kortere in de arbeidsovereenkomst opgenomen termijn) door de werkgever worden ingeroepen.